Ga naar de inhoud
Watchman Nee en het overwinnend Evangelie in 1925
In de levensbeschrijving van de bekende Chinese prediker Watchman Nee komen we een wonderlijke geschiedenis tegen. Hierin zien we duidelijk de overwinning van het Evangelie van Jezus Christus op een occulte macht. De Nederlandse levensbeschrijving luidt: Watchman Nee, de man die niet vluchtte.

Watchman Nee (1903-1972) is wereldwijd bekend door zijn inspirerende boeken. Vanwege zijn geloof werd hij 20 jaar gevangen gehouden door de communisten. Hij stierf in gevangenschap.

Het volgende verhaal gebeurde in januari 1925. Watchman Nee was toen samen met zes andere jonge evangelisten in het dorpje Mei-wa, aan een met eilanden bezaaide riviermonding. Het was daar een oord van heidense duisternis, waar het Evangelie nog niet was doorgedrongen. Ze vonden tijdelijk onderdak op de zolder van het huis van een vriendelijke drogist. Er waren lawaaierige feestelijkheden ter ere van de afgod Ta-Wang (Grote Koning) en ter gelegenheid van zijn jaarlijkse grote feestdag. In de aanloop naar deze grote feestdag waren er allerlei activiteiten, waaronder ceremoniële bezoeken, voorouderverering, dobbelen en offeranden aan de verschillende huisgoden. De mensen wilden daarom ook niet luisteren naar de boodschap van de jonge evangelisten.
Een jonge evangelist, Li Kwo-tsjing, vroeg ongeduldig op de negende dag van de feestelijkheden aan de mensen: ‘Wat is er met jullie aan de hand? Waarom geloven jullie niet?’ Er werd gezegd, dat hun eigen god, Ta-Wang, volkomen betrouwbaar was. Zijn grote feestdag zou dit jaar op de elfde plaatsvinden. Deze datum was vastgesteld door waarzeggerij. In de afgelopen 286 jaar had hun god altijd voor mooi weer gezorgd op deze dag, die hij zelf uitkoos. Li riep toen uit in zijn jeugdige vurigheid: ‘Dan beloof ik jullie, dat onze God, Die de enige ware God is, het zal laten regenen op de elfde.’ De toehoorders namen deze uitdaging aan, door te zeggen: ‘Afgesproken, als het op de elfde regent, dan is jouw Jezus inderdaad God, dan zullen we naar Hem luisteren.’
Watchman was er niet bij en schrok toen hij het achteraf hoorde. Hij vond dat de eer van de Heere is de waagschaal was gesteld, omdat ze Hem tot iets verplicht hadden. Op de zolder, waar ze verbleven, zochten ze de Heere in grote nederigheid in gebed. Daarbij kwam het woord tot Watchman: ‘Waar is de God van Elia?’
Dit was voor hen de verzekering dat God het zou doen regenen op de elfde. We lezen in Jak. 5:17-18: ‘Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden. En hij wederom, en de hemel gaf regen, en de aarde bracht haar vrucht voort.’ Het was zo’n duidelijke bevestiging van de Heere, dat ze het alom bekend gingen maken, dat het op de elfde zou regenen.
Aan de voorspelling van mooi weer op de grote feestdag van Ta Wang zat iets voorspelbaars. De helft van de bevolking bestond uit vissers, die veel op zee waren. Zij konden op gemak het weer enkele dagen van te voren voorspellen.
Op de elfde sliepen ze uit. Watchman werd gewekt door de zonnestralen die door het dakvenster naar binnenschenen. Het was al zeven uur geweest. ‘Het regent niet,’ riep hij uit. Hij knielde daarna neer en bad: ‘Heer, geef ons alstublieft regen.’ Weer hoorde hij duidelijk de woorden: ‘Waar is de God van Elia?’ Toen ze na een tijdje aan de ontbijttafel zaten, was er nog geen wolkje aan de lucht. Toen hij om een zegen voor het eten vroeg, bad Watchman; ‘Het is nu tijd, het moet nu gaan regenen. We mogen de Heer er nu aan herinneren.’ Voordat ze amen gezegd hadden, hoorden ze de eerste druppels op het dak vallen. Tijdens het eten van hun rijst, regende het flink. Bij de tweede kom rijst, stelde Watchman Nee voor om de Heer opnieuw te danken en te vragen om een zwaardere regenval. Terwijl ze hun tweede kom leeg aten, plensde het van de regen. Tegen de tijd dat ze klaar waren met eten, stonden de straten al blank. Het water was toen al gestegen tot voorbij de drie treden van het trappetje naar de deur van de drogisterij.
Bij het begin van de regen hadden al enkele jongere dorpsbewoners openlijk gezegd: ‘Dat is God. Ta-Wang is geen god meer. De regen heeft hem binnen gehouden.’ De echte aanhangers probeerden de feesttocht toch nog op gang te zetten. Ze plaatsten de afgod op zijn draagstoel en kwamen met hem naar buiten. Toen begon het echter te gieten. Na enkele meters struikelden verschillende dragers en viel Ta-Wang op de grond; daarbij brak hij zijn kaak en zijn linkerarm. Zo goed en zo kwaad als het ging repareerden ze hem en gingen ze toch door met de processie. Al glijdend en struikelend werd hij nog enkele straten versleept, maar toen maakte de vloed er een einde aan. Sommige van de dorpsoudsten, van zestig tot tachtig jaar oud, waren uitgegleden en bevonden zich in grote moeilijkheden. Daarna volgde de afkondiging: ‘Vandaag is het de verkeerde dag. Het feest moet op de veertiende, om zes uur ’s avonds plaatsvinden.’
De evangelisten vroegen de Heere om regen op de veertiende, terwijl het de dagen daarvoor mooi weer zou zijn. In de drie volgende dagen gaf God hen meer dan 30 bekeerlingen in Mei-wa en omgeving.
Op de veertiende hebben ze tegen de avond nog tot de Heere gebeden, om Zijn belofte te vervullen. We lezen verder in het verslag: ‘Zijn antwoord kwam geen minuut te laat, in de vorm van plensbuien, die gepaard gingen met overstromingen, juist zoals de vorige keer. Satans macht, gemanifesteerd in deze afgod, was gebroken. Ta-Wang zou nooit meer de plaats innemen, die hij tot nu toe bekleed had.’ De zending, die verantwoordelijk was voor het gebied, nam daarna de zorg voor de nieuwe gelovigen op zich.