Bijbelstudies voor jongeren 3. Geloofsgehoorzaamheid

Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat

Kijk in het testament!

Het is zeer onverstandig om een testament ongelezen te weige­ren. Je wilt toch niet dat een grote erfenis aan je voorbij zal gaan? Wie neemt er nu achteloos afstand van een rijke erfenis? Als het testament ook over jou handelt, zul je er toch zeker wel je aandacht bij kunnen houden.

Er zijn mensen die hun aandacht niet bij het lezen van Gods Woord kunnen houden. De inhoud gaat dan zomaar aan hen voorbij. Het doet ze allemaal niets. Het lijkt wel alsof ze er geen belang bij hebben. 

 

Zoek je geluk in het Woord

Het hart van Lydia werd door de Heere geopend, dat zij acht gaf op wat door Paulus gesproken werd (Hand.16:14) Het is haar tot een eeuwige zegen geworden!

Let daarom goed op Gods heilbrengende boodschap tot jou, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Een testament is een wilsbeschik­king. De Heere spreekt Zijn wil uit in Zijn Woord. Daar hebben wij allen mee te maken. In 2 Petr.3:9 lezen we bijvoorbeeld dat de Heere geduld met ons heeft, ‘en niet wil dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot beke­ring komen’.

Hierin spreekt Hij dus Zijn wil over ons uit. Laat dit eens goed tot je doordringen! Het is dus van levensbelang dat je acht geeft op Gods bood­schap in zijn Woord tot jou.

Hierover lezen we in 2 Petr.1:19: ‘En wij hebben het profetisch Woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.’

Als je in Gods Woord leest, laat je een licht schijnen in een duistere plaats. Wat moet je dus doen als je verlangt dat je hart door Gods genade zal mogen worden verlicht?

De Heere God bindt ons aan de middelen die Hij ons geeft, en Hij wil hieraan ook zijn zegen verbinden.

Aan het gebruik van deze midde­len heeft Hij ook Zijn beloften verbonden!

Ben je al iemand die zoekt, klopt en bidt?

Lees dan maar eens Matth.7:7-11.

 

Wanneer ben je het Evangelie ongehoorzaam?

In Lukas 14:16-24 vertelt Jezus ons de gelijkenis van het grote avond­maal. Velen werden daarvoor uitgenodigd. De heer nodigde welgemeend. Hij verlangde ze aan zijn maaltijd.

Toen ze zich verontschuldigden, en niet wilden komen, voelde deze heer zich beledigd en in Zijn eer ge­krenkt. Het bleek dat enkele genodigde gasten hun eigen bezittin­gen, zaken en bezig­heden belangrijker vonden dan het gaan naar het avondmaal van deze heer. Het waren waardeloze verontschuldigingen. Met de akker, de ossen en de vrouw konden ze zich nog het hele jaar bemoeien. Ze wilden zelfs niet een enkele keer deze heer vereren door aan zijn maaltijd aanwezig te zijn. Van de 365 dagen zelfzucht en eigenbelang wilden ze er niet één voor deze heer missen. Zie je de minachting voor deze welgestelde, vriendelijke man? Het is goed te begrijpen dat deze heer toornig werd.

De ernstige zonde van weigering van Gods uitnodiging tot het heil wordt ons nog scherper getekend in Matth.22:1-14. Lees deze verzen maar eens goed! Jezus leert ons hierin dat het Konink­rijk der hemelen gelijk is aan deze gelijkenis.

Het gaat daar over een zeker koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had. Na een eerste weige­ring probeerde hij ze zelfs met meer aandrang te overreden om tot de bruiloft te komen. In deze gelijkenis zie je de pure onwil en actieve vijandschap van de uitgenodigde mensen. Zij reageerden er moedwillig niet op.

Dit leert ons dat het heel erg is als je niet reageert op de het Evangelie van koning Jezus. De onwil en vijandschap zullen de weigeraars zwaar worden aangerekend!

 

De eigenwijze landbouwer

Ik zal een verhaal als leervoorbeeld inlassen.

In een dal staat de boerderij van een landbouwer. Hij bezit daar omheen een uitge­strekt grondgebied. Het is familiebezit, wat door verschillende generaties steeds meer is uitgebreid. Door het dal loopt een riviertje. Voor het opwekken van elektriciteit besluit de regering echter om hierin een grote stuwdam aan te leggen aan het einde van het dal. Het dal zal dan onder water komen te staan. Het dal is uitgekozen vanwege de goede ligging en omdat er maar één boer moet worden onteigend. Verder wonen er geen mensen. 

Er wordt en procedure opgestart om de landbouwer te onteigenen. De boer heeft wel geruchten gehoord over een te bouwen stuwdam, maar hij heeft voor zichzelf al besloten dat hij z’n eigendommen niet zal verla­ten of opgeven. Hij weigert om mee te werken of om ook maar te reageren op enig verzoek.

De regering stuurt hem bemiddelaars en brieven, maar hij wil niets daarover horen en niemand daarover spreken. Sommigen brieven opent hij niet en andere legt hij hoogmoedig naast zich neer. Hem wordt op den duur zelfs een verdubbeling van land op een andere plaats aangeboden.

Hij wil er echter niets van weten en reageert verder niet op brieven met belof­ten, beloningen en bedreigingen. Hij blijft vastberaden op zijn standpunt staan.

 

Zo blijft hij in blinde dwaasheid en diepgewortelde tegenstand volharden.

Twee jaar later loopt het dal onder water en verliest hij zijn boerderij en landerijen. Vanwege zijn hardnekkige tegen­stand ontvangt hij er niets voor terug. Uiteindelijk heeft hij het dus toch moeten verliezen. 

Zo zullen hardnekkige zondaren het uiteindelijk toch van een almachtig God moeten verliezen. Vroeger of later zullen ze door eigen schuld voor eeuwig moeten ondergaan. Wat heeft het daarom voor zin om te blijven volharden in ongeloof en tegen­stand?

In Job 22:21-23 leert Elifaz: ‘Gewen je toch aan Hem en heb vrede; daardoor zal het goede over je komen. Ontvang toch het onderricht uit Zijn mond, en leg Zijn woorden in je hart. Als je je bekeert tot de Almachtige, zul je gebouwd worden.’

 

Schadelijke gevolgen

Koning Jojakim wilde de HEERE absoluut niet gehoorzamen. Je kunt dit lezen in Jer.36. Zijn vijandschap ging zelfs zo ver, dat hij een boekrol waarop Gods Woord en boodschap was geschreven, in stukken sneed en in het vuur van de haard wierp. Wat een goddeloze dwaasheid! Hij kon daardoor de zekere vervulling van Gods Woord niet ongedaan maken. Het oordeel werd toch over Jojakim voltrokken.

Let op het volgende: 

– Als een struisvogel ziet dat er een gevaarlijk dier op hem afkomt, zal deze vogel zich niet kunnen redden door de kop in het zand te steken.

– Het is dwaasheid als iemand, die is verdwaald in een moeilijk begaanbaar moerasgebied, de routebe­schrijving verscheurt.

– Het is erg dom als een patiënt de doktersrecepten vernietigt, omdat hij er geen vertrouwen in heeft. De eigengereide man heeft meer vertrouwen in zijn eigen gekozen middelen. Het gevolg daarvan kan dodelijk zijn!

– Er waren vroeger mensen die overal ‘wonderolie’ voor gebruikten. Je moet echter op geestelijk gebied van eigen gekozen midde­len en inspan­ningen geen wonderen ver­wachten als je Gods voorschrif­ten niet opvolgt.

– In Gods Woord worden ons de middelen voorge­houden die ons redden van de eeuwige ondergang. Als je deze middelen niet gebruikt, zullen alle andere middelen niet helpen. 

 

Twee zonen

Lezen: Lukas 15:11-32

De vader van de verloren zoon was heel blij en gelukkig, omdat deze zoon weer was gevonden. Hij was ‘weer levend geworden’ (vers 32). Deze zoon was eerst geestelijk dood door zijn liefde tot de zonde en de wereld.

Toen hij tot zichzelf kwam, werd er liefde tot zijn goede vader geboren. Hij besefte dat hij bij de zwijnen een harde meester had. Hij ging daar tegenover zien dat zijn vader goed was voor zijn huurlingen. Dit was het begin van zijn bekering.

Let erop wat er gebeurt bij bekering: 

– Als God je werkelijk laat zien dat Hij goed is, ga je naar Zijn nabijheid verlan­gen.

– Je gaat dan in God geloven en Hem gehoorzamen.

– Doordat je Zijn liefde gaat beseffen, keer je terug tot Hem.

– Je leert dat Hij een liefdevolle Vader is.

– Door Jezus is er dan weer vergeving en herstel.

– Je geeft jezelf onvoor­waarde­lijk over in Zijn handen.

De jongste zoon was eerst ongehoorzaam, maar kwam later tot inkeer. De oudste zoon dacht dat hij het goed deed, maar bleek, als het erop aankwam, afgunstig, boos en zelfzuchtig te zijn. Hij was uiteindelijk ongehoorzaam aan het liefdegebod van zijn vader.

Bij deze parabel past goed de gelijkenis van de twee zonen ( Matth.21:28-30). Jezus vertelt ons dat ze in de wijngaard moesten werken. De eerste antwoordde: ‘Ik wil niet.’ Later kreeg hij berouw, en ging hij het toch doen. De tweede zei: ‘Ik ga, heer!’ Maar hij ging niet. Het is duidelijk dat de eerste de wil van zijn vader heeft gedaan. Door de opdracht werden ze allebei verantwoordelijk gesteld.

Het horen van de opdrachten van God in Zijn Woord stellen ons verantwoordelijk!

– We moeten een antwoord geven.

– We moeten beantwoorden aan Zijn doel met ons.

– We moeten verantwoording afleggen van ons doen en laten.

In de taal van de Bijbel is ‘horen’ hetzelfde als gehoorzamen. Het woord sjema (hoor!) uit Deut.6:4 betekent immers ook ‘gehoor geven aan’. Als je dus het Evangelie hoort, moet je daarom ook in geloofsgehoorzaamheid tot Jezus komen!

Gehoorzaam of ongehoorzaam?

Als je onder het Woord van God verkeert, gaat het dus over ‘gehoorzamen of niet gehoorzamen’. Je leest niet vrij­blijvend de Bijbel en bent niet vrijblijvend onder de prediking. Na iedere oproep ben je gehoorzaam of ongehoorzaam. Dat is een grote verantwoordelijkheid!

Als God je iets in Zijn Woord vraagt, bedenk dan: ga ik het doen of niet? Zal ik gehoorzamen of niet? Als de Heere je vraagt: ‘Kom tot Mij! moet je ook werkelijk komen. Je moet dan niet alleen bidden: ‘Heere, wilt U geven dat ik tot U zal komen.’

Als je steeds maar weer in een passieve en lijdelijke (afwachtende) houding bidt om zaken te mogen doen die de Heere jou vraagt om te doen, zal er normaal gesproken niet veel veranderen in je leven.

Als de Heere je vraagt: ‘Bekeer je!’ moet je dit ook doen. Het is niet goed als je slechts reageert met het gebed: ‘Heere, wilt U mij bekeren?’ of: ‘Heere, wilt U geven dat ik mij zal bekeren?’ terwijl je zelf Gods opdracht niet gehoorzaamt. Het ziet er dan naar uit dat er weinig zal veran­deren.

Als iemand op deze lijdelijke wijze doorgaat, zal hij zo goed als zeker verloren gaan – al zijn er ook uitzonderin­gen te noemen.

De zekerste weg om verloren te gaan is

‘niet doen wat de Heere van je vraagt’.

Als je niet behouden wilt worden, moet je ongehoorzaam blijven. De Bijbelverklaarder Matthew Henry heeft eens verklaard: ‘God zal vol genade verschijnen aan hen, die op de weg van de plicht Hem verbeiden.’

Niet alleen bidden om een nieuw hart

Veel ouders leren hun kinderen bidden om een nieuw hart. Hoeveel kinderen raken niet teleurgesteld omdat ze steeds maar weer vragen om een nieuw hart, terwijl ze merken dat er niets veranderd in hun leven. Ze blijven steeds maar zondigen. Velen gaan dan denken dat de Heere hen wel geen nieuw hart zal willen geven. Ze bidden wel, maar ze ontvangen niet. Ze denken zelfs hun best te doen, door steeds maar weer om een nieuw hart te bidden.

In een lijde­lijke houding blijven velen op den duur bij de pakken neer zitten. Ze bedenken daarbij dat ze er toch niets aan kunnen doen als God het niet bij hen doet.

Het is waar dat de Heere het hart vernieuwt,

maar Hij vraagt ook om ons hart.

Je moet je hart en je leven ook aan de Heere geven, en dat doe je niet als je niets doet dan alleen maar om een nieuw hart vragen.

De HEERE roept onbekeerde zondaren in Ezech.18:31-32 op: ‘Werp al uw overtredingen, waarmee u overtreden hebt, van u af en maak u een nieuw hart en een nieuwe geest. Waarom zou u sterven, huis van Israël? Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Heere HEERE, dus bekeer u en leef!’

Hier ligt Gods opdracht voor zondaren. Als je hier geen gehoor aan geeft, dan heeft het geen zin om steeds weer om een nieuw hart te bidden.

Een fataal advies door een president

In de vorige eeuw gaf een president van het Princeton College in de V.S. eens een opmerkelijk advies aan drie zoekende studen­ten. De studenten waren innerlijk onrustig geworden over hun geestelij­ke staat. Ze vroegen de president wat ze moesten doen. De leider van het college, waar ook predikanten werden opgeleid, gaf hun de raad om ‘elk slecht gezelschap te mijden, hun Bijbel gestaag te lezen en God te bidden om een nieuw hart’. Hij voegde er aan toe: ‘Doe dat en volhard in je plicht en de Geest Gods zal je bekeren, en in elk ander geval zal Hij je verlaten en je zult terugvallen in je zonden.’

Het schuld­besef nam echter af, ze baden niet langer en verloren hun belangstelling… Het gevolg was dat de drie studen­ten (waar­schijnlijk ook vanwege moede­loos­heid) aan de sterke drank raakten. Door lijdelijke en voor­waar­delijke elementen in de uitleg van de president dachten ze dat de Heere hen vanwege hun vermin­derd schuldbe­sef en zonden niet meer wilde bekeren. Twee van hen dronken zich op den duur dood.

Een goed advies door Charles Finney

De derde werd gered. Hij kwam tot bekering door middel van de bijbelse uitleg van evange­list Charles Finney, die hem zei dat de uitleg van de president onjuist was, en dat hij berouw moest hebben en geloven. De Heilige Geest werkte dit wel, maar hij moest zich ook ‘een nieuw hart maken’.

De Heere vroeg hem nog steeds zaken te doen, die hij zèlf moest doen, namelijk berouw hebben, zich van zijn zonden afwen­den en tot God bekeren. Hij moest direkt gehoorzamen en tot de Heere komen. De Heere liet hem dit begrijpen, zodat hij zich bekeerde.

De schoonheidskoningin

Erlo Stegen geeft ons in het opzienbarende en aangrijpende boek ‘Opwekking begint bij jezelf’ (op blz.142-143) het ver­haal door van een heel mooi meisje in Amerika, Zij werd tijdens haar studie aan de universiteit tot schoonheidskoningin gekozen. Haar ouders waren bijzonder trots op hun zeldzaam schone dochter. 

Tijdens het grote feest, op de dag dat zij tot schoonheidskoningin werd gekozen, plaatsten haar ouders een mooie kroon op haar hoofd. Na het feest keerden de ouders weer naar huis terug. Toen ze daar waren ging de telefoon. Een dokter gaf met verontruste stem de moeder te kennen: ‘Komt u alstublieft vlug, uw dochter ligt op de ‘intensive-care’. Er is een ongeluk gebeurd. Haar toestand is ernstig.’ 

De ouders gingen zo spoedig mogelijk naar het ziekenhuis. Hun dochter was echter zwaar verwond en haar gezicht was zo ver­vormd en mismaakt, dat ze haar niet meer konden herkennen. Erlo Stegen verhaalt ons verder: ‘Zachtjes ging de moeder bij haar dochter zitten. Het meisje was nog bij kennis en voelde de aanwezigheid van haar moeder.

Ze opende haar ogen en fluis­terde: ‘Mama, de dag van mijn dood is gekomen! Mama, u heeft me geleerd hoe een jong meisje zich moet opmaken, u heeft me voorgedaan hoe je een sigaret opsteekt, hoe je een wijnglas moet vasthouden, hoe je moet toas­ten. Mama, u heeft laten zien hoe ik me moet kleden… maar u heeft me niet geleerd hoe ik moet sterven! En nu sterf ik. Zeg mij, wat moet ik nu doen?’

 Maar de moeder zweeg. Ze had een brok in haar keel. Ze weende echter onophoudelijk. Haar dochter drong aan: ‘Mama, vlugger, alstublieft, ik sterf, wat moet ik doen?’ Maar de moeder kon haar geen enkel ant­woord geven. Zo is dit meisje overleden. Ze werd gewogen op de weegschaal en te licht bevonden!’

De Zuid-Afrikaanse opwekkingsprediker Erlo Stegen houdt ons vervolgens voor: ‘Zegt u mij, als u nu zou moeten sterven, hoe zou dit ogenblik u treffen? Hoe ziet uw leven eruit? Zult u te licht worden bevonden? Of heeft u het ware Evangelie begrepen en leeft u een leven dat overeenkomt met de Schrift?’

Heb je het Evangelie al begrepen?

Heb je het in geloofsgehoorzaamheid aanvaard?

     Gespreksvragen 

1.   Lees eerst de gelijkenis in Lukas 14:16-24.

      Vergelijk hiermee Mattheüs 22:1-14.

1a. Waarom wilden de uitgenodigde mensen niet komen?

1b. Wat vind je van hun verontschuldigingen?

1c. Noem rede­nen waarom mensen in onze tijd geen gehoor geven

      aan de uitnodigingen van het Evangelie.           

  

2. Er werden gasten tot de bruiloft geroepen, die al eerder een uitnodiging hadden ontvangen. Toen alles gereed was gemaakt, was het natuurlijk een grote belediging om alsnog te weigeren. Waarom is dat zo triest?

2a. In welke situatie verkeren in dit verband kerkgangers?

2b. Heb jij hierin een bevoor­rechte positie? Waarom?

2c. Waarom ben je dan ook in een verantwoordelijke positie

 

3.   Bespreek de Dordtse leerregels van de reformatorische kerken:

      H.3+4, art.8-10 en H.2, art.5-7.

3a. Wat laten ze ons zien over de uitnodigingen vanuit de Bijbel?

3b. Wat kunnen wij hier persoonlijk van leren?

 

4.   Wat betekent het ‘dat het Woord van God niet vrijblij­vend tot je komt’.

4a. Wanneer ga je passief en lijdelijk om met de boodschap van de Bijbel?

4b. Hoe kun je dan op een positieve Gods opdrachten en beloften?

 

5a. Zet eens in een rijtje onder elkaar wat de Heere van ons vraagt en eist.

5b. Plaats ernaast wat Hij daarin belooft te zullen geven.

5c. In welke weg kan de Heere ‘het onmogelijke’ mogelijk maken?

5d. Wanneer zal Hij dit doen?

       (Zie hierbij: Job 22:21-23, Luk.11:9-13, Spr.1:23.)

   

6.   Bestudeer maar eens de volgende teksten die gaan over ‘een nieuw hart”:

      Jer.32:39-40, Ezech.11:19-20 en Ezech.18:31.

      (Kijk er goed naar in welk tekstverband ze staan!)

6a. Wat valt je op in deze teksten?

6b. Wat is er dan mis met ‘het alleen bidden om een nieuw hart’?

 

7.   Hoe kan het samengaan dat de HEERE het hart vernieuwt 

      en dat wij onszelf ‘een nieuw hart en een nieuwe geest’ moeten maken?

      (Betrek hierbij: Joh.6:28-29).

7a. Wanneer geeft iemand zijn hart aan de Heere?

7b. En hoe moet je dat dan doen?

 

8. Sluit de Bijbelstudie af door samen te bidden.

    – Geef daarbij ruimte voor een (vernieuwde) overgave.

    – Verwerp de leugens waaraan je jezelf hebt vastgehouden.

    – Aanvaard de waarheid van het Woord van God.

    – Zie op Jezus voor alles waarin je Hem nodig hebt.

    – Neem je voor om dankbaar en gehoorzaamheid te leven.