Buddy’s

 Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat.

Het is in het digitale tijdperk van groot belang dat een tiener op geestelijk gebied een buddy of maatje heeft. Jongeren hebben ook geestelijke vaders en moeders nodig. Dat kunnen ook oudere ervaren christenen zijn, die jonge christenen kunnen bijstaan in hun zorgen en bij de problemen die ze kunnen hebben. Zij staan open voor hun geestelijke vragen en kunnen leiding geven.

Ik heb hierin zelf al een aantal jaren ervaring als buddy van Maarten. Je kunt over onze ervaringen lezen in het artikel ‘Geestelijke bevrijding en herstel voor Maarten’. Wij zijn aan elkaar gegeven. De Heere heeft hem op mijn pad gebracht, en aan ons gezin gegeven. We hebben er samen een bijzondere zegen door ontvangen. Hieronder zie je me samen met Maarten.

 Vroeger waren pubers nog wel te controleren op het kijkgedrag. Verder was er ook een grotere sociale controle. Nu kunnen ze stil en stiekem hun gang gaan achter het beeldscherm van hun eigen computer. Ze hebben al op jonge leeftijd mogelijkheden op internet, om online games te spelen en contacten te onderhouden. Ze hebben vaak ook een mobiele telefoon en een iPod, om buitenom het ouderlijk gezag te films en muziek te downloaden. Daardoor worden er verkeerde keuzes gemaakt, waardoor ze in de gevarenzone terechtkomen.

Bij buddy’s kunnen hun computers worden gelinkt, zodat ze elkaar kunnen controleren en adviseren. Ze kunnen elkaar bevragen op de keuzes die worden gemaakt. Ze kunnen elkaar beschermen en helpen. Problemen, emotionele verwaarlozing, afwijzing en pesten kunnen sneller aan het licht komen. Als dit het geval is, kunnen ze ermee naar ouders en/of een mentor gaan. 

In de Bijbel komen we regelmatig tweetallen tegen. Denk aan David en Jonathan, maar ook aan de discipelen, die door Jezus in tweetallen werden uitgezonden. In Pred.4:9 leren we: ‘Twee zijn beter dan één, want samen krijgen zij een goede beloning voor hun arbeid. Want als zij vallen, helpt de één zijn metgezel overeind.’ In vers 11 lezen we dat twee personen elkaar warmte kunnen geven. Ook op geestelijk gebied kunnen ze elkaar warmte en liefdevolle aandacht geven. Bij vers 12 gaat het erover dat twee mensen samen sterker zijn tegenover een overweldiger. Vers 12 eindigt met de opmerkelijke waarheid: ‘Een drievoudig snoer wordt niet snel gebroken.’

Zorgnetwerken

Het principe van ‘het drievoudig snoer’ pleit voor een mininetwerk van twee buddy’s en een mentor. Daarnaast kan een mentor in zijn zorggebied nog enkele tweetallen hebben. Vier of zes jongeren per mentor of mentrix lijkt mij een geschikt aantal. De voorstellen en mogelijkheden op dit gebied worden op deze Website nog verder uiteengezet onder verschillende titels (waar het gaat over buddy’s, mentoren en organisatie).

De ‘drievoudig-snoer-mininetwerken’ in een gemeente of zorggroep zijn in de organisatie aan elkaar verbonden.  De christelijke gemeente is bij uitstek een plaats waar geestelijke zorg kan worden geboden. In het christelijk leven gaat het om zorgen en delen. De volgende Engelse uitspraak moet in het liefdevolle hart van de gelovige zijn ingegraveerd: ‘I do care for you and I will share with you.’ Laat dit ook de lijfspreuk van de buddy’s en mentoren zijn! Wil je ook voor een ander zorgen en met deze buddy delen?

Het gaat in deze vorm van jongerenpastoraat over veilige relatienetwerken. In onze tijd hebben we veel te maken met het aangaan van relaties en het vormen en uitbouwen van netwerken.  Het gaat dan om vriendensites in de sociale media en op commercieel gebied zijn het om zakelijke relaties. Hyves, Facebook en de Webwinkels worden steeds belangrijker. Voor je het weet ben je verstrikt in het netwerk van het World Wide Web. We moeten er daarom ook voor zorgen dat we in onze vertrouwde christelijke omgeving een veilig relatienetwerk hebben. Blijf elkaar vasthouden bij het Woord van God door een goede onderlinge band en een netwerk van geestelijke vrienden. In de christelijke gemeente heeft dit netwerk verschillende functies.

Zorgnetwerken op school

Op onze reformatorische school voor het voortgezet onderwijs kennen we mentoren voor elke klas of groep. Ze verzorgen in hun klas naast het eigen vak dan ook mentorlessen, en geven daarbij op verschillende gebieden voorlichting. Ze vertegenwoordigen tot op zekere hoogte op school de ouders en opvoeders. Ze bieden zorg en bescherming. Het veilige netwerk van het gezin vindt daarin uitbreiding op school. Zoals de tieners het op onderwijskundig en pedagogisch gebied nodig hebben, zo hebben ze dit zeker ook nodig op geestelijk gebied. Dit pleit ervoor dat het netwerk voor de jongeren dient te worden uitgebreid in de plaatselijke gemeenten.

Op de school hebben ze bij ons naast de mentoren de groep ‘leerlingen voor jou’. Dat zijn oudere leerlingen uit hogere klassen die een speciale zorg hebben voor leerlingen uit lagere klassen. Dat is dus weer een extra zorgnet voor de jongere en meer kwetsbare leerlingen. Twee oudere leerlingen hebben daarbij zorg over een klas jongere leerlingen. Zij kunnen door hen worden aangesproken als ze problemen hebben en dat nog niet aan de mentor o anderen durven te vertellen. De twee ‘leerlingen voor jou’ zijn eigenlijk ook buddy’s in deze zorgverlening. Er moet een vertrouwde band ontstaan tussen hen en de jongeren leerlingen uit hun klas. Zo wordt er extra bescherming geboden aan de kinderen uit de eerste klas. Ze zijn eigenlijk ‘de handen, voeten en ogen’ van de mentoren en de vertrouwenspersoon van onze school. Bij grotere problemen gaat de vertrouwenspersoon de zorgleerlingen verder helpen en kunnen ze via het sociaal medisch team zelfs bij de gespecialiseerde hulpverlening terechtkomen. Op deze wijze zijn de mininetwerken verbonden met groter netwerk van hulpverlening en bescherming.

 

Verschillende netten in de gemeente

We moeten zoveel mogelijk verschillende netten hebben in de gemeente. Ik zal er enkele noemen: het visnet, het beschermnet en het opvangnet. Het visnet van het Evangelie moet worden uitgeworpen. Om de jonge vissen niet te laten ontsnappen hebben we beschermnetten nodig. Hebben ze de mazen van het net ontdekt, dan dienen een nog effectiever net te maken, om te voorkomen dat ze de mist ingaan. Het opvangnet is nodig voor de zwakke en beschadigde ‘vissen’. De kleinste netwerkcellen en verbindingen zijn eigenlijk de belangrijkste. Daar moeten we goed op blijven letten. Veel ziekten beginnen in de kleinere cellen van het lichaam – daarom moeten deze goed worden gevoed en beschermd.

Wees verantwoordelijk voor elkaar

Verantwoordelijk zijn voor een ander is goed voor de persoonlijke ontwikkeling van een jongere. Juist pubers moeten leren zorgen en delen. In onze consumptiemaatschappij wordt het egocentrische denken bevorderd. Velen zijn op zichzelf gericht, op de eigen behoeftebevrediging: ‘als ik het maar heb, als ik me maar kan ontspannen en als ik er maar van genieten’. De ‘geest van deze eeuw’ is momenteel: ‘als het voor mij goed voelt, is het goed.’ Eeuw is in het Grieks ‘aion’, dat niet alleen een tijdperk maar ook een heersende gedachte in een bepaalde tijd aanduidt. De bijbelse gedachte is: ‘hoe kan ik een ander liefhebben en helpen.’ Jezus is als de goede herder, die zijn leven geeft voor de schapen. Jezus deelt Zijn leven mee aan de gelovigen. Als de goede Herder heeft Hij zorg voor Zijn schapen. Wij moeten ook leren om er zo voor de anderen te zijn. Luther heeft eens verklaard, dat het in het christendom is zoals in een ziekenhuis: er zijn daar mensen die dragen en die gedragen worden. Daarom is het goed om je speciale vriend of vriendin in je hart mee te dragen en er zorg voor te dragen.

 

Hoe kunnen ze buddy worden?

Ik denk dat er eerst gekeken moet worden naar de (intieme) vriendschappen die er al zijn. Veel tieners hebben al een ‘beste vriend(in)’. Het kunnen ook broers of zussen zijn, of een broer en een zus. Het mogen geen oppervlakkige contacten zijn. Buddy’s moeten leren om de innerlijke en geestelijke zaken met elkaar te bespreken. Daarin hebben ouders en een mentor of mentrix een taak. Er zijn vragenlijsten voor jongeren op deze site, die ze voor zichzelf kunnen invullen, om ze daarna met elkaar te bespreken. Ze moeten leren om het met elkaar te delen. Tieners van 10-12 jaar zijn over het algemeen nog goed te sturen en vatbaar voor zulke vriendschappen. Je kunt dus het beste buddy’s bij elkaar brengen voordat de puberteit doorbreekt. Geef ze veilige vriendschappen voordat de innerlijke stormen komen. In het voorkompastoraat moet je de problemen voor zien te blijven. Biedt ze houvast voordat ze willen losbreken. Geef ze inzicht in zichzelf en uitzicht naar een goed doel voordat het mistig wordt in hun jonge leven.

We merken dat tieners tijdens de jongerenbijbelstudies al snel vriendschappen sluiten. Als ze door het Woord worden geraakt en de liefde van Jezus zien, doen ze samen geestelijke ervaringen op. Dat geeft een geestelijke verbondenheid. Tijdens de samenkomsten spelen ze op instrumenten en zingen ze samen geestelijke liederen. In de  kleinere bijbelstudiegroepjes worden we heel persoonlijk en delen jongeren hun geestelijke vragen en ervaringen met elkaar. De Heilige Geest geeft dan ook een bijzondere eenheid en verbondenheid. Hierdoor ontstaan dus vriendschappen die als vanzelf geestelijke buddy’s worden. Breng ze dus bij elkaar door middel van bijbelstudiegroepjes en samenkomsten rondom Gods Woord.

Tijdens kerkelijke activiteiten

Er zijn kerkelijke gemeenten die al kleinere gespreksgroepjes met een oudere leider hebben tijdens de catechisaties. Een predikant, oudste of ouderling houdt dan eerst een inleiding en daarna gaan ze het in kleine groepjes bespreken. Op deze wijze leren de jonge tieners zich al vroeg te uiten over de zaken van het geloof. Zij leren meer vrijmoedigheid en krijgen meer verbondenheid en vertrouwen naar elkaar toe. Hier zijn ook weer mogelijkheden om mentoren in te schakelen als gespreksleiders in de kleine groepjes. Binnen deze groepjes kunnen enkele van hun buddy’s zitten. Er komen dan meerdere contactmomenten, zodat ze de jongeren op geestelijk gebied beter leren kennen. De verschillende mentoren kunnen elkaars buddy’s op verschillende momenten meemaken en in bepaalde situaties met elkaar overleggen.

Je kunt daarbij enkele keren per jaar gezamenlijke activiteiten organiseren, waarbij een aantal mentoren en buddy’s elkaar in een ontspannende sfeer meemaken. Dit kan ook gebeuren met jeugdverenigingen en bijbelstudiesgroepen, met de jongeren en de leidinggevenden. Hierdoor ontstaan hechtere vriendschappen en relaties. Het relatienetwerk in de gemeente gaat dan veilig  en vertrouwd geheel vormen, waarbij de liefde de mensen aan elkaar verbindt.

 

In de geestelijke sfeer van eenheid en liefde is de zegen van God te verwachten. Het geldt voor de gezonde gemeente, wat we zingen in Psalm 133:3: ‘Waar liefde woont, gebiedt de HEER de zegen, daar woont Hij zelf, daar wordt Zijn heil verkregen en ’t leven tot in eeuwigheid.’ We mogen in onze netwerken wel voortborduren op Ps.133:1 en verlangen en getuigen: ‘Zie, hoe goed en hoe liefelijk is het dat broeders, zusters en jongeren eensgezind samenwonen.’ We mogen dan met ons kerkelijk schip gaan in het vaarwater van de Heilige Geest. Daarin gaan we op de beloften van God. De laatste belofte in het Oude Testament in Mal.4:6 vertelt ons over de voorloper van de Messias Jezus Christus: ‘Hij zal het hart van de vaders tot de kinderen terugbrengen, en het hart van de kinderen tot hun vaders.’ 

Opwekkende ervaringen met jongeren

Tijdens gezinskampen hebben we opwekkende ervaringen gehad met jongeren en ouderen. We hadden de tieners in aparte bijbelstudiegroepen verdeeld. De ouders hadden hun eigen groepen. Het was opmerkelijk dat er op een gegeven moment tieners waren die wilden weten hoe wij het werk van de Heilige Geest beleefden. Er was zoveel openheid en onderlinge liefde op geestelijke gebied, dat dit een uitstaling had naar de jongeren toe. Jongeren vonden het fijn dat oudere begeleiders in hun groep over Jezus en het geloof vertelden en hen op een persoonlijke wijze benaderden.

Tijdens deze gezinskampen werd de aanwezigheid van de Heilige Geest beleefd. (Je vindt de verslagen op deze Website bij de opwekkende ervaringen .) Jongeren gaven getuigenissen en de ouders waren in tranen. Ze omhelsden elkaar. Jongeren waar sommige ouders hun grote moeite mee hadden gehad, kwamen tot inkeer. Jongeren vroegen elkaar en hun ouders om vergeving. Er vond verzoening plaats. Sommigen maakten daarna thuis hun zondige popplaten stuk en gooiden ze weg. Ze reinigenden hun kamers van verkeerde posters. De vele waarschuwingen van ouders hielpen niet, maar door de aanraking van de liefde van Jezus kwamen de jongeren tot inkeer. Ouders en kinderen werden elkaars buddy in Jezus.

De Heilige Geest brengt door het werk van Jezus Christus de harten van ouders en kinderen bij elkaar. Dan is er ook een geweldigen uitstraling naar de andere gezinnen toe. Nieuwe verlangens en nieuwe hoop worden gewekt. De liefde overwint. Het losgeslagen netwerk van het gezin wordt dan hersteld. De losse draden komen weer bij elkaar en het gezin wordt door liefde samengesmolten. De mininetwerken van de gemeenten worden sterker dan voorheen. De gemeente kan dan weer tot bloei komen. Wij zou dit niet wensen?

Opwekking door eenheid en liefde

In het hogepriesterlijk gebed bidt Jezus om eenheid voor Zijn discipelen en de gelovigen. We lezen in Joh.17:20-23 de volgende opmerkelijke woorden van Jezus: ‘En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn; opdat de wereld gelooft dat U Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij één zijn; Ik in hen en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad.’ In het Nieuwe Testament zijn deze woorden van Jezus aan de gelovigen nagelaten. Je ziet hierin ook weer een eenheid van drie Personen: De Vader, de Zoon en de Heilige Geest, die in de gelovigen woont en werkt.

De gelovigen moeten op aarde hartstochtelijk naar eenheid en liefde streven. Dit zijn bijbelse principes voor opwekking. Hierdoor laten zij Jezus zien aan de wereld. Daardoor worden ongelovigen opgewekt tot een nieuw leven.

Gelovigen, vorm een hechte eenheid en straal de liefde van Jezus uit! Hoe kun je evangeliseren en je licht laten schijnen voor de mensen als je onderling verdeeld bent? Geestelijke liefde is een gift en een bewijs uit de hemel. Onderlinge liefde en eenheid laten zien dat er een hogere en betere werkelijkheid is. Onze onderlinge liefde is voor de wereld het overtuigende bewijs dat Jezus in onze gemeente leeft. Wij moeten door het Evangelie van Jezus Christus de hemel op aarde brengen! Daarom is er voor de duisternis van de verdeeldheid geen plaats in de gemeente. We kunnen niet tegelijk de gemeente van Christus zijn en verdeeld zijn. Een verdeeld lichaam kan niet goed functioneren onder het Hoofd van de kerk. Wij moeten een hecht netwerk van liefde vormen, waardoor het Licht van de wereld heerlijk kan schijnen. Dan komt de heerlijkheid van God in de gemeente. Dan kunnen we pas echt gaan uitstralen als het licht van de wereld. Jezus sport ons aan in Matth.5:16: ‘Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.’

Als smaakvolle en aangename gemeenteleden kunnen we ook uitgestrooid worden als het zout der aarde, dat het bederf weert en smaak geeft aan het leven. Dan kunnen we samen een stad op een berg zijn, waar veiligheid en herbergzaamheid is. Wees een lichtstad, waar de vreemdelingen en zwervelingen graag hun toevlucht nemen! Wees als een beschermde en ommuurde stad voor de jongeren, met open poorten voor de eenzamen, behoeftigen en asielzoekers. Laat de stad van de gemeente een beschermnet, een opvangnet en een visnet zijn, waardoor mensen graag gevangen willen worden. Het met een open netwerk zijn, waarin je vrijwillig wil meewerken.  ‘De goede Herderkerk’ moet de schaapskooi van Jezus zijn, waarvan Hij ook de Deur is. We lezen dat Jezus van Zichzelf zegt in Joh.10:9: ‘Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.’ 

Bij de goede Herder en in Zijn schaapskooi wordt je goed verzorgd en gevoed.