Zoekende refojeugd bij Heart Cry en Jij daar!

Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat

Zoekende reformatorische jongeren

Er zijn veel zoekende refojongeren te vinden tijdens samenkomsten van Heart Cry en Jij daar! Jaarlijks bezoeken duizenden jongeren deze samenkomsten. Heel wat jongeren doen tegenwoordig ook aan bijbelstudie. Dat zijn opmerkelijke, bemoedigende verschijnselen in deze tijd van kerkverlating. Wat is het geheim? Is het geen bewijs dat de Heilige Geest aan het werk is onder reformatorische jongeren! Er is blijkbaar een behoefte naar het Evangelie gewekt onder de jongeren. Ze zijn op zoek naar geestelijke bevrijding door het bloed van Jezus Christus. Ze zoeken antwoorden op hun diepste levensvragen in de kerk en ook tijdens de  jongerensamenkomsten.

Wie geeft ze de juiste antwoorden?

De waarheden tuimelen als het ware over elkaar heen voor de oren van onze jongeren. Wordt er óver de waarheid gepreekt of wordt ‘dé Waarheid’ verkondigd? Worden de pijlen van bevrijdende kennis gericht op het verstand of op het hart? Hoe zal het hart van de jongeren worden geopend voor de Waarheid? Wordt Jezus als de Weg, de Waarheid en het Leven voorop gesteld, of pas achteraf geleerd? Moeten ze afwachten of verwachten? Wordt het Evangelieboodschap gebracht via een omweg, of wordt het Evangelienodiging direkt al op het hart gericht?

Jezus staat aan de deur van je hart

Ik hoop dat het voor zoekende jongeren duidelijker gaat worden door dit artikel. Je wordt hierin op een persoonlijke wijze aangesproken: ‘Hé, jij daar! Jezus staat in het Evangelie aan de deur van je hart. Ja, jij daar! Hij bedoelt jou en Hij roept je!’ Hij zegt heel persoonlijk tegen jou in Openb.3:20: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijnstem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met mij.’

                                      

Ben je op zoek naar geestelijk voedsel voor je lege ziel? Wil je verzadigd worden van de liefde van Jezus? Hij nodigt ons uit in Jes.55:1: ‘O, alle dorstigen, kom tot de wateren, en u die geen geld hebt, kom, koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs, wijn en melk.’ Lees Jes.55 verder maar voor jezelf. 

Jongeren worden aangeraakt

We lezen meerdere malen in de Bijbel dat Jezus mensen aanraakte. Daardoor werden ze genezen. Op andere plaatsen zien we dat Jezus door zieken werd aangeraakt. Door het contact met Jezus ontvangen wij vergeving en herstel. Ouders brachten kinderen tot Jezus, opdat Hij hen zou aanraken (Mark.10:13). Jezus nam het Zijn discipelen zeer kwalijk dat zij ouders wilden tegenhouden en sprak: ‘Laat de kinderen bij Mij komen en verhinder hen niet, want voor zulke mensen is het Koninkrijk van God’ (vers 14). Hij leert ons in het volgende vers: ‘Voorwaar, Ik zeg u: wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal het beslist niet binnengaan.’ In vers 16 lezen we: ‘En Hij omarmde hen en terwijl Hij de handen op hen legde, zegende Hij hen.’ 

Een kind heeft de hulp van ouderen nodig. Willen wij geestelijk ook worden als een kind? Geloven betekent: ‘je laten dragen’. Wij moeten bereid zijn om ons als een kind te laten helpen.

Het is duidelijk dat we de jongeren ook bij Jezus moeten brengen, opdat Hij ze zal aanraken en zegenen. Dit gebeurt tijdens jongerensamenkomsten en bijbelstudies. Ik heb er al heel wat meegemaakt.

Een gezegend jongerenkamp

Na een gezegend jongerenkamp getuigde een meisje van 15 jaar: ‘Ik heb het kamp echt als heel bijzonder ervaren, voor het eerst in mijn leven heb ik echt Gods Geest in mij gevoeld. (…) Ik ging als een heel ander iemand naar huis dan dat ik gekomen was. En nu voel ik mij veilig geborgen. Lof zij de HEER, Die dit aan mij heeft gedaan. Hem komt alle aanbidding toe.’

Het is opmerkelijk dat ook jongeren rond de 12 jaar opwekkende ervaringen beleefden tijdens hetzelfde kamp. We bemerkten samen de aanwezigheid van de Heilige Geest. Er was een uitwerking die we zelf niet kunnen bewerken. Na het samen bijbelstudie doen, praten en bidden (in een groepje van 10 jongeren), gingen vijf meisjes naar hun slaapruimte. Daar zijn ze weer gaan bidden. Er kwam een diepe ontroering over hen, zodat ze innig huilden en zelfs beefden. Een meisje van 13 jaar getuigde: ‘Terug op onze kamer zaten we helemaal te trillen en gingen we (alle vijf) huilen! We hebben een aanraking van God gehad!!! Het was echt zo mooi!’

Een meisje van ca. 12 jaar reageerde: ‘Ik vond het een heel erg mooi en gezegend kamp. Ik heb mezelf ontdekt en dat was heel erg schokkend. Ik geloof dat Jezus Christus mijn zonden nu heeft vergeven.’

Een deelneemster van 15 jaar mailde me: ‘Ik vond het een heel mooi kamp. Het was voor mij de eerste keer, en ik heb nog niet eerder mee gemaakt dat ik God zo dichtbij voelde. Ik werd dan helemaal warm van binnen en begon helemaal te zweten en te trillen. Normaal huil ik niet zo snel, maar ik heb dit kamp toch een paar keer moeten huilen, omdat ik het zo mooi vond. Je voelt ook een eenheid met elkaar, we willen met z’n allen God dienen! (…)  Ik was eerst zo koud en hard. Toen ben ik voor het eerst mee geweest naar de Bijbelstudie en vond het daar heel mooi, ik wilde vaker mee… en toen het kamp. God is zo goed dat Hij mij, met zoveel zonden, met Zijn liefde tot zich heeft getrokken. Ik ben nu echt van Hem gaan houden, en wil nooit meer bij Hem weg.’

De uitgedeelde stenen

De gezamenlijke samenkomst voor de eerste Bijbelstudie begon al op een bijzondere wijze. Een inleider had witte stenen meegenomen, die we in onze hand konden houden. Er waren er meer dan genoeg. Iedere aanwezige kreeg bij aanvang een witte steen. Aan deze stenen werden symbolische betekenissen gegeven, om ons iets te leren. Het heeft ons verwonderd wat dit bij de jongeren heeft uitgewerkt. Velen begrepen waar hun steen op zag en welke geestelijke lessen eruit konden worden gehaald. De eerste keer moesten we met de steen in onze hand bedenken van welke zonden, gebreken of pijn we verlost wilden worden. Daarover waren we een klein poosje in stil gebed. Misschien zijn er geweest die daarbij dachten aan een belangrijke persoonlijke zonde. Anderen hadden wellicht meerdere zonden waar ze vergeving en bevrijding voor verlangden. Dat moest je dan maar in die ene steen leggen. In de Christenreis van Bunyan heeft Christen ook een pak van zonden op zijn rug. Het zat allemaal verborgen in dat ene pak. Weer anderen kunnen gebreken en pijn in hun steen hebben gelegd.

Na de gebeden mochten we de stenen voorin de zaal bij elkaar leggen. Daar bleven ze liggen tot op het eind van het kamp. We hebben onze stenen (zonden, gebreken, zorgen, pijn en lasten) daar als het ware voor Gods aangezicht gelegd. Ik denk dat de meesten hierin eerlijk zijn geweest. Het heeft veel jongeren wel beziggehouden in de komende tijd op het kamp. Het kwam in de bespreking in de aparte Bijbelstudies ook wel aan de orde.

Een bijzondere ‘stille tijd’

Tijdens de stille tijd op donderdagmorgen waren de jongeren geruime tijd (misschien wel een half uur) opmerkelijk stil voor zichzelf bezig met bidden en bijbellezen. Er werd ook in tweetallen stille tijd gehouden. In een gebedsruimte waren er nog meer bezig met het overdenken van Gods Woord, het luisteren en bidden. Velen hebben deze stille tijd ervaren als een soort heilig moment. Er heerste een opmerkelijke sfeer van toewijding en afzondering voor de Heere. Er was een opzien tot God, een inkeer in zichzelf en een uitzien tot het heil in Jezus Christus. Jongeren wilden verlost worden van hun ‘stenen’ en worden aangeraakt door de liefde van Jezus.

Rond de zeventig jongeren vanaf 12 jaar waren daar in een opmerkelijke rust bezig met hun stille tijd, terwijl een aantal van hen de aanwezigheid van God heeft ervaren. Er waren een aantal bijzondere momenten tijdens het kamp. Bij veel jongeren werd het verlangen gaandeweg opgewekt. Bij sommigen is het geleidelijk gegaan, bij anderen brak het licht en het nieuwe inzicht sneller door.

Hoe word ik van mijn zonden verlost?

Een deelneemster van 16 jaar reageerde: ‘Ik heb tijdens deze kampdagen zoveel nieuws ervaren. Ik weet niet precies wanneer het begon, ik denk ongeveer zo’n anderhalf jaar geleden. Ik begon naar de God van de hemel te verlangen in plaats van naar de hemel. En ik had geen rust meer. Slapen deed ik bijna niet meer, ik worstelde met mijn zonden, ik bleef lang wakker liggen en bidden, dan weer draaien en woelen, weer bidden, en uiteindelijk viel ik uitgeput in slaap. Vele nachten heb ik zo doorgebracht. Ik klampte me vast aan sommige bijbelteksten, maar dan wist ik weer niet zeker of ze wel voor mij bedoeld waren. Rust had ik niet. Echt niet. Ik was bang dat ik niet op tijd zou zijn, elke dag was ik bang dat ik niet meer thuis zou komen, elke avond was ik bang dat ik niet meer wakker zou worden. Mijn concentratie begon te verdwijnen, ik dacht voortdurend aan mijn verbroken relatie met God en hoe ik dat kon verbeteren, hoe ik naar God toe moest.
Ook op het kamp heb ik niet veel geslapen. De eerste nacht lag ik ook zo te woelen, ik kon de slaap niet vatten. Om half 3 ging ik de gang op, waar ik iemand tegenkwam waar ik een poosje mee heb gepraat en gebeden. Ik kwam weer terug, maar nog kon ik niet slapen. Uiteindelijk viel ik toch in slaap, maar het was nog steeds niet goed tussen mij en God, mijn zonden stonden me zo verschrikkelijk in de weg. Ik durfde mijn stenen niet bij God te laten, ik durfde er niet op te vertrouwen dat Hij er goed voor zou zorgen.
Ik kwam er gaandeweg steeds opnieuw achter dat ik niet naar mijzelf moest kijken, ik moest niet naar mijn zondige hart kijken; ik moest naar Christus kijken en naar het kruis, en dat vond ik heel erg moeilijk. Ik kon niet begrijpen, dat ik vooruit moest kijken en niet naar beneden, dat ik niet moest kijken hoeveel zonden ik wel gedaan had, maar voor hoeveel zonden Christus gestraft is.

Ik zei: “Ik weet dat God voor mijn stenen zal zorgen, dat Hij dat goed doet, maar ik durf niet. Ik durf er niet op te vertrouwen.” En ik hoorde zelf hoe lekker tegenstrijdig ik weer was. Ook hebben we gebeden, ik heb tegen God gezegd dat ik het zo vreselijk moeilijk vond om mijn stenen bij Hem te laten en ik heb Hem gevraagd om ze vast te pakken, zodat ik ze niet mee terug zou kunnen nemen. Weer liet ik mijn stenen zien, maar weer nam ik ze mee terug. Nog was het niet goed tussen mij en God, maar ik was er in ieder geval van overtuigd dat God mijn stenen wilde aannemen.
Donderdag, tijdens de stille tijd, heb ik opnieuw mijn stenen voor God neergelegd, en weer gevraagd of Hij ze wilde pakken, zodat ik de kans niet kreeg om ze mee terug te nemen.

En eindelijk keek ik vooruit, naar Christus, in plaats van naar mijn zondige hart. Hij tilde mijn hoofd op. Ik kon het niet zelf, maar Hij tilde mijn hoofd op, zodat ik Hem zag.

Ik keerde terug zonder die stenen. Ik voelde me zo bevrijd, en ik had eindelijk rust. Ik kan nog steeds niet begrijpen dat het gebeurd is. Het is gedaan met die stenen. Verboden te vissen!
Ik besefte hoe vreselijk klein ik ben, en hoe groot God is! Daarna heb ik ook heel veel gehuild, van verdriet omdat Jezus door mij stierf, en van blijdschap omdat Jezus ook voor mij stierf. Ik besefte wat dat voor mij betekende! Ik kan God niet genoeg bedanken en ik gun dit iedereen! Echt iedereen, jullie ook!’

Verdere bekering moet volgen

Na een ‘aanraking’ en het zien en ervaren van de liefde van Jezus, moet er een weg van verdere bekering, verdieping in geloofsgroei volgen. Het zaad van het Evangelie is gestrooid in het hart van de jongeren. Nu moet het zich positief gaan ontwikkelen en niet van tijdelijke aard zijn. Het mag ook niet worden overwoekerd en verstikt door de zorgen van het leven en de verleidingen van het moderne leven. We zien uit naar de verdere vrucht!

Gods Woord moet persoonlijk worden

Het is van groot belang dat de boodschap van Gods Woord persoonlijk wordt. De aanwezigheid van God en een aanraking door de Heilige Geest kunnen in zulke intieme onderlinge Bijbelstudies worden ervaren. We hebben dit al meerdere malen duidelijk ervaren in het verleden. We mogen hierbij vertrouwen op de beloften uit de Bijbel. In deze kleine Bijbelstudiegroepjes wordt gebeden om Gods aanwezigheid.

De opofferende liefde van Jezus Christus wordt aan de jongeren duidelijk gemaakt. We dienen Hem uit te schilderen zoals Hij is. Paulus geeft aan in Gal.3:1 dat hij Jezus Christus voor de ogen van de Galaten geschilderd heeft. Paulus predikte Jezus Christus, en Die gekruisigd (1 Kor.1:2). Een andere leidinggevende heeft al eerder verklaard:

‘Het is me duidelijk geworden hoe belangrijk het is

 om Jezus Christus in het middelpunt te stellen.’

 

 Je wordt geroepen!

Het gaat in de Bijbel om de roeping tot het heil. We lezen in Rom.9:11 dat het niet uit de werken is, maar uit ‘de Roepende’.  Dit roepen van God door de verkondiging van het Evangelie sluit de menselijke verantwoordelijkheid van bekering en geloof in. Dit komt overeen met de Dordtse Leerregels, waarin wordt gesteld dat het Evangelie moet worden verkondigd met bevel van geloof en bekering (H2, art.5).

Het Evangelie moet worden verkondigd

 met bevel van geloof en bekering 

We lezen hier letterlijk: ‘Voorts is de belofte van het Evangelie, dat een ieder, die in de gekruisigde Christus gelooft, niet zal verderven, maar het eeuwige leven zal hebben, welke belofte alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.’ We dienen dus allereerst de belofte van het Evangelie aan de jongeren voor te stellen, met bevel van bekering en geloof. We moeten Zijn uitnodiging tot het eeuwige geluk indringend en ernstig voorhouden. We behoren ze hierin te vermanen, om de zonde berouwvol te verlaten en zich aan de liefde van Heiland over te geven.

De Heilige Geest wil door zulke vermaningen werken

De Heilige Geest werkt hiermee, want ‘door de vermaningen wordt de genade meegedeeld’ (DL.3+4, art.17). Verder wordt in dit artikel gesteld dat dit op een vaardige wijze moet worden gedaan, opdat dan des te heerlijker zich de weldaad van God vertoont en dat Zijn werk dan het allerbeste voortgaat.

We moeten de jongeren in biddende afhankelijkheid dus geestelijk dwingen om in te gaan, door hen deze waarheid van Gods Woord als een bevel voor te stellen. Jezus riep Zijn discipelen, met Zijn machtswoord: ‘Volg Mij!’ Hij roept ook tot ons: ‘Komt tot Mij!’ Hij belooft daarbij: ‘… En die tot Mij komt, zal Ik zeker niet uitwerpen’ (Joh.6:37). Op het moment dat deze waarheid en realiteit tot hen doordringt, komt er een innige strijd om tot Hem te gaan en zich werkelijk aan Hem over te geven. Er komt een strijd van ‘te moeten en niet te kunnen’. Ik heb door de jaren heen al heel wat jongeren gezien die in de strijd om tot overgave te komen, hartstochtelijk huilden.

De Heere krijgt daarbij alle eer. Wij hebben een sterke verwachting dat Hij het doet en doen zal. De Heilige Geest neemt het uit Jezus en deelt het ons mee (lees maar in Joh.16:13-15).  Daarom moeten wij de jongeren Jezus voorhouden en verkondigen. Door Zijn liefde worden zondige harten ingewonnen. We hebben dit al heel wat keren mogen zien. Er is nogal eens een gelovige verwachting. De jongeren zitten opmerkelijk stil en aandachtig te luisteren naar de toespraken en doen intens mee tijdens het bidden. Toen ernaar werd gevraagd, reageerde een jongere:

‘Wij willen worden aangeraakt.’

 O, Jezus, raak mij aan!

 Ik wil nu eerst doorgaan op de aanraking door de Heilige Geest of door de liefde van Jezus, waar we het regelmatig over hebben. Waar komt dit vandaan? Is het voluit bijbels om zo te spreken? Het komt voor in het bekende lied ‘Heer, ik kom tot U’. We zingen in lied 65 van de gele bundel:

‘Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed,

vergeef mijn zonde nu en reinig mijn hart. 

Met Uw liefde, Heer, kom mij tegemoet,

nu ik mij tot U keer, en maak alles goed. 

Zie mij voor u staan, zondig en onrein.

O, Jezus, raak mij aan, van U wil ik zijn. 

Jezus, op Uw Woord, vestig ik mijn hoop.

U leeft en U verhoort mijn bede tot U.’

(Het komt van Charles Monroe: ‘Unto Thee o Lord’.)

 

 Verwacht het van de Heere

De Joden moesten de kinderen tot Jezus laten komen en ze niet verhinderen. Hij raakte deze kinderen aan. Ook melaatsen en andere zieken werden door Hem aangeraakt en genezen. De bloedvloeiende vrouw raakte de zoom van Zijn kleed aan en werd ook genezen. We weten en vertrouwen dat Jezus dit door de Heilige Geest kan en moet doen. We mogen dit ook verwachten, omdat we in Zijn Naam samenkomen. De Heere verhoort de gebeden en vervuld Zijn beloften. We kunnen het zelf niet tot stand brengen, maar verwachten het wel van Hem. Ons geloof hierin wordt bevestigd door het ervaren en zien van Zijn aanwezigheid en liefdevolle aanraking. Daarbij spelen ook verlangen, schuldbesef, berouw en ervaring van vergeving een rol. Op deze ‘aanrakingen’ moet dus wel verdere bekering en verdieping volgen, anders komt het zaad van het Evangelie niet tot ontwikkeling. In de gelijkenis van het zaad komt dit duidelijk naar voren.

In het Evangelie komt Jezus bij ons op bezoek

In de verkondiging van het Evangelie gaat het over een bezoek van Christus aan zondaren. Deze heilrijke nodiging is tevens een verzoek van de Heere Jezus om binnenge­laten te worden. De verkondigers van het Evangelie behoren immers te nodigen: ’Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God u door ons oproept. Namens Christus smeken wij u: Laat u met God verzoenen’ (2 Kor.5:20). Dit verzoek van Chris­tus vraagt om een reactie!

Het Koninkrijk van God is nabij gekomen

Let goed op het optreden van Christus! We lezen daarvan in Markus 1:14-15: ‘En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, predikende het Koninkrijk Gods, en zeggende: De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie.’ Dit was een confronte­ren­de, blijde boodschap van redding en genezing. De Evangelieverkondiging is de prediking van het nabij geko­men Koninkrijk van God en de tijd van de bezoeking (of van het bezoek van Christus).

Het is Gods opzoekende liefde in Christus

 als Hij met het Evangelie tot ons komt 

Lukas 19:41-44 gaat het over de tijd van de bezoeking, die Jeruza­lem niet heeft bekend. Dit is de tijd dat de Heere naar de inwoners van Jeruzalem omzag. Jezus weende over Jeruzalem, maar het tijdstip dat Hij naar de inwoners omzag, werd niet onderkend. Volgens het commentaar van de Studie­bijbel weende Jezus over Jeruzalem, omdat zij de vrede van God afwees, terwijl ‘de tijd van uw bezoeking’ betekent: ‘de tijd waarin God naar u omzag’. In de Engelse Bijbel lezen we: ‘Because you did not know the time of your visitation.’ (In een andere vertaling: ‘… of God’s coming to you’.)

Het is Gods opzoekende liefde in Christus als Hij met het Evangelie tot ons komt. Hij ziet dan naar je om en komt bij je op bezoek. Ontvang Hem dan in je hart! Word er ook over jou geweend, omdat je Zijn aanbod van genade aan je voorbij laat gaan? Jezus biedt je de reddende hand. Als je deze hand afwijst of negeert, blijf je onder het oordeel liggen. Jouw eeuwige ondergang kan dus worden afgewend als je de uitnodiging van Jezus aanvaardt. Hij komt geestelijk bij jou op visite. Hij staat aan de deur van jouw hart en klopt.

Kun je een voortdurend kloppende Jezus

 nog buiten je leven houden? 

Alzo lief heeft God de wereld gehad

We lezen over de heerlijke, weergaloze liefde van God voor de wereld in Johannes 3:16: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet zal verderven, maar het eeuwige leven zal hebben.’ Het Griekse woord voor ‘wereld’ is hier ‘­kos­mon’. Dit komt van het begrip ‘kosmos’ en er wordt mee bedoeld ‘de zondi­ge, van God vervreemde mensenwereld’.

Vol­gens de bekende Engelse prediker J.C. Ryle is ‘de liefde waarvan hier gesproken wordt niet de speciale liefde waarmee de Vader Zijn eigen uitverkorenen aanziet, maar een geweldig medelijden en het begaan zijn met het hele mense­lijk ge­slacht’.

De bekende prediker John Charles Ryle (1816-1900)

Ryle verklaart ons verder: ‘God had de wereld zo lief, dat Hij Zijn Zoon gaf om een Zaligmaker te zijn voor allen die geloven. Zijn liefde wordt aan iedereen vrijelijk, volledig, eerlijk en zonder voorbehoud aangeboden. Maar die liefde is alleen te verkrijgen via het enige kanaal van Chris­tus’ verlossing. Degene die Christus verwerpt, snijdt zichzelf af van Gods liefde en zal eeuwig omkomen.’

‘Zijn liefde wordt aan iedereen vrijelijk, volledig,

 eerlijk en zonder voorbehoud aangeboden’

Neem Jezus aan zoals Hij wordt aangeboden

De oudvader Jacobus Koelman was de vriend en medestrijder van Wilhelmus à Brakel. Jacobus Koelman (1632-1695) is één van de voormannen van de Nadere Reformatie.  Koelman moedigt aan: ‘Grijp de Heere Jezus Christus aan gelijk Hij u wordt aangeboden in het Evangelie; breek door alle tegenwerpingen heen; geloof dat Christus algenoegzaam is en machtig, om zondaren, hoe ze ook zijn, zalig te maken, en dat Hij zich aanbiedt en laat aanbieden in al zijn volheid en rijkdom door Zijn dienaren, aan allen die het Evangelie horen, zonder onderscheid te maken; en dat allen die onder het Evangelie leven tot Hem moeten komen, Hem moeten aannemen; verder dat ieder die in Christus gelooft waarlijk metterdaad en onfeilbaar Jezus deelachtig zal worden; dat er niet iets van tevoren in de zondaar aanwezig behoeft te zijn: geen liefde, geen heiligheid, geen weekheid van het hart, noch iets anders, doch integendeel, dat de zondaar moet komen gelijk hij is: arm, goddeloos, verloren, onmachtig; geloof vrijmoedig in Hem, neem Hem van harte aan, zoals Hij zich aan u aanbiedt.’

Je moet komen zoals je bent

Door de kracht van het Evangelie moeten God en Jezus realiteit voor ons worden. Leerstelligheid en religie beoefenen zonder meer, brengen ons er niet. Het moet werkelijkheid voor ons worden en we moeten komen tot een relatie met Jezus. In de verkondiging moet Jezus ons voor de ogen worden geschilderd, als zijnde onder ons gekruisigd (Gal.3:1). Jezus moet voor ons worden uitgetekend. Hij moet openlijk worden afgekondigd (openly displayed upon His cross). Paulus predikte daarom ook ‘Jezus Christus, en Die gekruisigd’. Hij schrijft duidelijk in 1 Kor.2:2: ‘Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.’

God en Jezus moeten realiteit voor ons worden

Jezus moet binnen onze bijbelstudiegroepen ook worden voorgesteld als de Aanwezige. In het gebed mag je Hem dan uitschilderen als de Gekruisigde, Die met uitgestrekte armen in het Evangelie voor ons staat. Hij nodigt je uit, door zo Zijn liefde aan je te laten zien. Hij heeft zich in liefde laten leegbloeden, voor de ogen van ongelovige zondaren, die hadden geroepen: ’Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen’ (Matth.27:25). Je hebt Zijn verzoenend bloed nodig! Hij biedt het je in het Evangelie aan. Denk maar na over de volgende songtekst van Helen H. Lemmel (1922):

‘Turn your eyes upon Jesus,
look full in His wonderful face,
and the things of earth will grow strangely dim
in the light of His glory and grace’ 

Kun je zonder schaamte en schuldgevoel kijken in de ogen van een bloedende Jezus? Word door Zijn onuitsprekelijke en onweerstaanbare liefde jouw liefde niet opgewekt?

Alleen het bloed kan je redden!

In 1993 stond ik in een kampoord tegenover een jongen voor wie het realiteit was dat Jezus op de deur van zijn hart klopte (Openb.3:20). Hij moest de deur voor Hem openen, maar kon het niet. In zijn nood en behoefte aan Hem was hij in diepe ontroering. Het kwam mij voor dat hij zijn geloofsarmen naar Hem uitstrekte, maar dat zijn armen te kort waren. Toen kwam er bij me op, dat hij het bloed nodig had. Alleen het bloed kon hem redden. Als God het bloed ziet, zal de engel van het verderf aan je voorbijgaan. Ik zei tegen hem: ‘God ziet op het bloed, jij moet ook op het bloed zien.’ Ik gaf hem teksten over het verzoenend bloed door. Ineens zag hij op het bloed. Hij riep het ook uit. Een grote blijdschap overspoelde hem. Wat een heerlijke verandering!

Ben je gewassen in het bloed van het Lam?

En zo komt het Evangelie ook onvoorwaardelijk tot jou. Stel jezelf keer op keer de volgende vraag: Ben ik gewassen in het bloed van het Lam?

Je moet beseffen dat je het verzoenend bloed van Jezus nodig hebt! Als je het beseft dat je Jezus echt nodig hebt, word je geestelijk gedrongen om Hem aan te nemen. Je moet God geloven op Zijn Woord. Wat het Woord over ons en Jezus spreekt, moet genoeg voor ons zijn.

De waarheid van Gods Woord zal ons overtuigen

 en naar Jezus overbuigen 

Koelman vermaant: ‘U dient Christus te geloven, ook al ziet u in het geheel geen werkingen van Gods genade in uw ziel.’ Hij stelt verder: ‘Het grootste berouw gaat niet aan het aannemen van Christus vooraf, maar volgt erop.’

Hoe jonge tieners werden aangeraakt

Op 28 november 2008 had ik een Bijbelstudiegroepje van 11 jongeren van ca. 12 jaar. Een leider had een inleiding gehouden over onder meer de tekst uit Openb.3:20: ‘Zie Ik sta aan de deur en Ik klop…’ Daarna had ik ze apart in mijn groep. Er waren meer dan 70 jongelui aanwezig, verspreid in Bijbelstudiegroepjes met leiding.

In de huiskerken in China kennen ze de gewoonte dat ze een lege stoel in de kring hebben. Dit ziet er dan symbolisch op dat Jezus in het midden is. Het is immers zijn belofte, dat waar twee of drie in Zijn Naam vergaderd zijn, Hij in het midden is. Ik heb dit hun verteld en er werd een lege stoel bij geplaatst. Daarna vroeg ik ze, wat ze tegen Hem zouden zeggen, als Hij aan hen persoonlijk zouden vragen: ‘Zeg het maar…’

Een meisje zei dat ze zou zeggen: ‘Wilt U mij bekeren?’ Een ander: ‘Wilt U mijn zonden vergeven?’ Een derde: ‘Ik hou van U’. Daarna vroeg ik hen zoiets als: ‘Hoeveel tijd zou je nodig hebben om verkeerde zaken op te ruimen, als Hij in je kamer zou komen?’ De ene dacht: 5 minuten, de ander: 10 minuten. Toen kwam naar voren dat Hij toch alles al wist en zag. Het was dus niet nodig om iets voor Hem te verbergen. Hij is juist gekomen om ons te reinigen van al het verkeerde.

Wat moeten we dan doen als Hij aan onze deur staat te kloppen? In het Grieks wordt in Openb.3:20 aangeduid dat het hierbij gaat over een blijvend kloppen. Hoe bewijst Hij hierin Zijn liefde en dat Hij ons behoud zoekt?! Ik heb ze daarna verteld over de uitwerking van deze tekst uit Openb.3:20 tijdens de (gezins)kampen in 1993. Daarna begon een meisje over zichzelf ten opzichte van de Heere te spreken.

In haar behoefte aan Hem

 begon ze te huilen 

In haar behoefte aan Hem begon ze echter te huilen. Bijna alle anderen zijn toen hartstochtelijk in tranen uitgebarst. Zij wilden tot overgave aan Jezus komen.

Ze wilden tot overgave aan Jezus komen 

Ik ben toen met hen gaan bidden en heb hen daarin de nodigende en liefdevolle Jezus voorgesteld, zoals hij heeft geleden aan het kruis. Zijn armen waren uitgestrekt aan het kruis genageld. Hij kijkt ons hierin als het ware liefdevol aan: dit deed Ik voor jou! Hoe kunnen wij deze liefde weerstaan. Hij liet Zich uit liefde leegbloeden uit Zijn wonden. Zijn bloed is vloeibare liefde en komt door de genade van God als een stroom van zegen tot je.

Kun je de vloeibare liefde van Jezus nog weigeren?  

Kun je Hem aanzien, als je dit leest, zoals Hij tot je komt in het Evangelie?! Als we zo in Hem mogen geloven, mogen we het ook weten: ‘Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons’ (Ps.103:12).

De meisjes in de Bijbelstudiegroep bleven maar huilen, zodat ik er gewoon verlegen mee was. Gelukkig had iemand de Bijbelteksten van de Bijbelstudie op een blad uitgetypt. Ze gingen over Jezus als het Licht van de wereld. Deze heb ik toen maar voorgelezen. Het waren teksten zoals Joh.8:12, waarin Jezus spreekt: ‘Ik ben het Licht der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.’

Ik vroeg hen achteraf dat ze toch niet op de zaterdagavond naar de Bijbelstudie kwamen om daar te huilen? Ze reageerden: ‘Meneer, we hebben nog nooit zoiets meegemaakt (of ervaren).’

Ze waren aangeraakt door de Heilige Geest of hadden iets ervaren van de liefde van de Heere Jezus! Ik zag dat één meisje niet zo ontroerd was en sprak haar hierover aan. Ze zei tegen me: “Meneer, wilt u straks laten zingen: ‘God heb ik lief, want Die getrouwe HEER hoort mijn stem, mijn smekingen, mijn klagen’ (Ps.116:1 ber.)

Jezus, vol liefde, U wilt ons leiden

Wat een heerlijke zaak, wat een genade is het om dit te mogen meemaken! Zoiets gaat ook door mij heen. Dit wil ik steeds weer meebeleven. Het is zo’n gelukkig en vol leven om steeds weer de liefde van Jezus te zien uitvloeien… hier wordt ik ontroerd en vol van. Deel het maar uit, lieve mensen… deel de liefde van Jezus maar uit aan de jongeren… door Zijn liefde aan hen voor te stellen!  Zing maar samen met de jongeren:

‘Jezus, vol liefde, U wilt ons leiden,

wij prijzen U als onze Heer.

Kom met Uw kracht, o Heer, en vul ons tot Uw eer.

Kom tot Uw doel met een ieder van ons.

Maak ons een volk, Heer, heilig en rein,

dat U, Heer, volkomen steeds toegewijd zal zijn.’

Jezus doet het Zelf

Ik ben er steeds meer van overtuigd geraakt dat Jezus het Zelf moet doen en, naar zijn beloften, ook zal doen! Wij moeten Hem voorstellen zoals Hij werkelijk is, in al Zijn heerlijkheid en genade. De Heilige Geest neemt het uit Hem. We kunnen hierover lezen in Joh.16:13-15. Hij is de Geest der waarheid. Jezus zegt van Hem: ‘Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen’  (Joh.16:14). Jezus leert de gelovigen: ‘Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen; en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.’ (Joh.8:31-32). In vers 36 verklaart Hij ons verder: ’Als dan de Zoon u vrijgemaakt zal hebben, zult u waarlijk vrij zijn.’ Hij zegt tegen ons: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.’ (Joh.14:6).

Hoe zal ik Hem ontvangen?

Jezus Christus heeft alles volbracht en doet ook alles voor een zondaar, die zonder hem niets goeds kan doen. Wij moeten ons slechts afvragen: ‘Hoe zal ik Hem in mij hart ontvangen?’ De cruciale vraag voor ons blijft: ‘Ben ik gewassen in het bloed van het Lam?’ Zonder het Lam kom je ledig en goddeloos voor Gods aangezicht.

Zonder het Lam kom je ledig

 goddeloos voor Gods aangezicht 

In Ex.34:20 verzekert God ook ons: ‘En men zal voor Mijn aangezicht niet ledig verschijnen.’  Als er voor een eerstgeboren ezel geen offer was gebracht moest men zijn nek breken. Daarom moet er zeker bloed voor jou zijn gestort! Het gaat er niet om of je een trouwe en oplettende kerkganger bent… je moet door het geloof veilig zijn achter het verzoenend bloed van Jezus Christus!

Zie het Lam van God!

Daarom moet je worstelen en strijden om door het geloof te komen aan de voet van het kruis, om daar te zien op het Lam van God, Dat de zonde der wereld heeft weggedaan. Je wordt in Joh.1:29 dus persoonlijk toegeroepen: ‘Zie, het Lam van God, Dat de zonde der wereld wegneemt!’ 

‘Zie, het Lam van God,

Dat de zonde der wereld wegneemt!’

      

                 Jezus moet rechtstreeks worden verkondigd

In het Nieuwe Testament vinden we heel wat zondaren aan wie rechtstreeks en onvoorwaardelijk Jezus werd verkondigd. Neem bijvoorbeeld Filippus en de kamerling. De kamerling was op zoek naar de waarheid in de profeet Jesaja. Hij wilde weten van Wie de profeet spreekt in Jesaja 53. We lezen in Hand.8:35: ‘En Filippus deed zijn mond open en beginnende van diezelfde Schrift, verkondigde hem Jezus.’ En Jezus werd voor hem de Weg, de Waarheid en het Leven. De kamerling wilde daarna gelijk al gedoopt worden. Hij geloofde met zijn hele hart en zei: ‘Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.’ Na de doop reisde de kamerling zijn weg met blijdschap.

De kamerling reisde na zijn geloof in Jezus Christus

 zijn weg met blijdschap 

Dit leert ons dat wij ook vanuit de Schrift moeten beginnen om Jezus te verkondigen. De Heilige Geest verheerlijkt Jezus, neemt het uit Hem en verkondigt het Zijn volgelingen (Joh.14).

Door de aanraking van de Heilige Geest

wordt Jezus gelijk al aangenomen

 als de Weg, de Waarheid en het Leven 

Zijn werk wordt dan in ons leven uitgewerkt. Bij de eerste aanraking en het zien op wie Jezus is en wil zijn voor ons persoonlijk, komt er geloof, hoop, liefde en blijdschap in ons hart. Wij worden dan door Zijn liefde gevangen. Als wij geloven, krijgen we het diepe besef ‘dat God goedertieren gedachten over ons heeft’ (Calvijn). Dit verandert ons van binnenuit. De wil is door deze aanraking al zo vernieuwd, dat deze ook wil geloven (Dordtse leerregels).

In het Nieuwe Testament en ook in de kerkgeschiedenis zien we dit als Gods weg om het geloof te geven en te activeren. In de verkondiging van het Evangelie moet Jezus dus eerst komen en mag Hij theologisch of dogmatisch niet naar achter worden geplaatst. Dan krijg je de gedachte: ‘een mens moet toch eerst…’

Dit is een gedachte die Brakel, Koelman, Comrie en Guthrie in hun tijd hebben bestreden. Een welmenend en onvoorwaardelijk aanbod van genade moet gehandhaafd blijven. Zonder geloof is het immers onmogelijk om God te behagen (Hebr.11:6). Alle geestelijke ondervindingen, wettisch of evangelisch, kunnen daarom slechts vrucht van het geloof zijn. In de Handelingen zie je steeds dat Jezus wordt verkondigd en dat onbekeerde en onvoorbereide zondaren tot het geloof in Hem komen.

Hoe komen jongeren en ouderen tot geloof?

Ik wil nu uitleggen vanuit de reformatorische geloofsleer hoe men tot geloof kan komen. Dit geeft wellicht meer duidelijkheid voor jongeren en ouderen.

Onze reformatorische oudvaders hebben ‘het tot geloof komen’ op een  meer veelzijdige wijze uiteengezet, dan sommigen dat nu doen. De volgende uitleg kan dus de inzichten verbreden en de afbrekende kritiek verminderen. Een enge kritische blik moet worden verruimd naar verwondering en een dankbaar aanvaarden van Gods werk in jongeren.

Gods uitnodiging tot Zijn genadeverbond

In Jesaja 55 lezen we Gods uitnodiging tot Zijn genadeverbond. (Bestudeer dit hoofdstuk maar eens voor jezelf.) Of je nu een dorstige zondaar bent of dorst naar de zonde, je bent één van de dorstigen die worden genodigd in het eerst vers. Zie daarom de volgende Bijbelteksten als een persoon­lijke uitnodi­ging, ook tot jou gericht. In de eerst drie verzen word je duidelijk uitgenodigd om te komen. Zo nodigt de Heere ons ook in Nieuwe Testament om te komen. Lees dit onder meer maar eens in de volgende teksten: Matth.11:28, 19:21, 22:4, Joh.6:­35+37, 7:37, Openb.22:17.

Als je net als de ongelovige en vijandige Joden weigert om tot Christus te komen, geldt het ook voor jou, wat de Heere Jezus tot hen sprak: ‘En toch wilt u niet tot Mij komen opdat u het leven hebt.’ (Joh.5:40).

 Reformatorische geloofsleer

Deze voorstelling van zaken is overeenkomstig reformato­rische leerstel­lingen. Ik zal dit aantonen vanuit het onder ons bekende vragen­boekje over de geloofsleer van ds. A. Hel­len­broek (1658-1731). Daarin kun je ook leren hoe je een discipel (volgeling of leerling) van de Heere Jezus wordt. In het hoofdstuk over de sacramenten wordt gevraagd: “Wat moeten de gedoop­ten doen?” Ds. Hellen­broek geeft dan als antwoord: “Onderzoe­ken of zij zich geheel aan God hebben overgegeven.”

In hoofdstuk XI behandelt hij het genadeverbond. De Heere God komt hierin in Zijn genade tot gevallen zondaren. Wat Hij in dit verbond eist, belooft Hij ook, namelijk het geloof in de Heere Jezus Christus. We zullen eerst nagaan hoe iemand vol­gens deze geloofsleer als leerling op de school van Christus komt. Bedenk daarbij dat de Heere ook jou in Zijn Woord uitno­digt om een discipel van Hem te wor­den!…

Ds. Hellenbroek leert ons in dit hoofdstuk: 

Vraag 9: Hoe gaat de zondaar over in dit verbond?

   Antwoord:

1. God komt eerst tot hem, wanneer Hij de zondaar vriende-

   lijk nodigt en bidt. 2 Kor.5:20: “Wij bidden van Chris­tus’

   wege: Laat u met God verzoenen.”

2. De Heere doet dit met grote ernst en oprechtheid.

   Ezech.33:11: “Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze

   zich bekere van zijn weg en leve.”

3. God neemt al de bezwaren van de zondaar weg.

   Jes.55:2: “Hoort aandachtig naar Mij en eet het goede en

   laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.” 

Vraag 10: Wat volgt er op deze ernstige nodiging?

Antwoord: De Heere overwint de zondaar door Zijn Goddelijke liefde. Hos.11:4: “Ik trok ze met mensenzelen, met touwen der liefde.”

We zien nu verder hoe de geroepen zondaar reageert op de genadi­ge “ac­tie” van de Heere God.

Ds. Hellenbroek vervolgt:

Vraag 11: Wat doet de geroepen zondaar van zijn kant?

Antwoord: Hij neemt de Heere aan tot zijn God en geeft zich aan Hem over tot een eigendom.

Vraag 12: Op welke wijze geeft de zondaar deze toestemming?

Antwoord: De zondaar doet dit weloverwogen, vrijwillig, als een arme van geest, gelovig en oprecht. Hij stemt volledig in met de eisen en de beloften van het verbond.

Vraag 13: Wat is het gevolg van deze toestemming?

Antwoord: God gedenkt aan Zijn verbond tot in eeuwigheid en de bondgenoten mogen alles eisen wat tot het leven en de zalig­heid nodig is. (De aangehaalde bijbelteksten kun je in het genoemde boekje vinden.) 

Volgens deze geloofsleer bestaat het zaligmakende geloof uit “kennis, toestemmen en vertrouwen”. Als je daar meer van wilt weten, moet je hoofdstuk XVI over het geloof maar eens lezen. 

De redelijke godsdienst

Ik wil nu op cruciale punten uitleg doorgeven van de oudvader Wilhelmus à Brakel (1635-1711). De bekende prediker in de Nadere Reformatie heeft de Redelijke Godsdienst geschreven (dat is uitgegeven in 1700). Alleen al in de 18e eeuw werd het wel twintig maal herdrukt, terwijl er tot nu toe nieuwe uitgaven zijn (bij De Banier). Hij heeft aangespoord om te komen tot de godzalige beleving en beoefening van het geloof.

Ik denk dat wij zijn bijbelse visie op roeping en wedergeboorte moeten handhaven en (opnieuw) navolgen. Een onvoorwaardelijk en welmenend aanbod van genade is absoluut nodig om op een effectieve wijze het Evangelie uit te dragen!

Het blijkt door alle eeuwen heen dat de Heere God dit wereldwijd rijk heeft willen zegenen. De Heilige Geest komt hierin mee. De Dordtse Leerregels hebben dezelfde uitgangspunten. We lezen in DL. H3+4, art.17: ‘Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, die in ons werkt, en Zijn werk gaat dan allerbest voort.’

‘Door de vermaningen

wordt de genade meegedeeld’ 

Brakel leert ons in het hoofdstuk ‘Van de roeping’ (deel 1, blz.719): ‘God roept allen en een ieder, die onder de bediening van het Evangelie leven. Dit dient wel opgemerkt, opdat men vrijmoedigheid zal hebben om Christus aan te nemen.’ Ik geef nog een aantal zinnen uit dit gedeelte door. Je kunt het eventueel zelf verder lezen in de context van blz.719-721).

Brakel geeft aan dat een leraar een dienaar van Christus is en een uitdeler van de verborgenheden van God (1 Kor.4:1), een gezant van Christus’ wege (2 Kor.5:20). ‘Zodat die hen hoort, die hoort Christus, en die hen verwerpt, die verwerpt Hem’ (Luk.10:16). Hij verklaart verder: ‘Daar is een algemene oproep tot allen, zonder enige bepaling: die dorst heeft, die geen geld heeft, die wil’ (Jes.55:1-2, Joh.7:37, Openb.22:17).

Brakel stelt verder: ‘Velen zijn het Evangelie ongehoorzaam (2 Thess.1:8); en zijn de Zoon ongehoorzaam (Joh.3:36); daarom werd hun Christus aangeboden, en hun werd gelast in Christus te geloven. De vermaning tot bekering en geloof worden bij elkaar gevoegd: dat de vermaning tot bekering een ieder raakt, zal niemand in twijfel trekken, zo zal hij dan ook moeten erkennen dat de vermaning tot geloof een ieder raakt, want zij staan in gelijke graad: Mark.1:15: Bekeert u en gelooft het Evangelie.’

Brakel spoort aan: ‘Omdat nu Christus allen, die onder de bediening zijn, aangeboden wordt, zo mag niet alleen een ieder komen, en niemand behoeft achter te blijven, uit vrees of hij wel geroepen wordt, maar een ieder moet tot Christus komen en Hem aannemen, om door Hem gerechtvaardigd, geheiligd, bewaard en verheerlijkt te worden.’

‘Een ieder moet tot Christus komen

 en Hem aannemen’ 

Hij stelt verder dat dit geloof niet de verzekering is dat Christus voor je gestorven is, maar door Gods genade zal deze verzekering hieruit wel kunnen volgen. Het gelovig komen tot Jezus is een uitgaan en een vluchten tot Hem. Dit wordt een toevluchtnemend geloof genoemd.

Het gelovig komen tot Jezus

 is een uitgaan en een vluchten tot Hem 

Als je verlegen bent over jouw ellendige staat buiten Christus en begerig naar Zijn verzoening en vrede, moet je tot Hem komen zoals je bent. Hij biedt Zichzelf aan, roept je tot Zichzelf, met de belofte, dat als je tot Hem komt, Hij je niet zal uitwerpen. Je verlaat je dan op Hem, als de almachtige, waarachtig en getrouwe Zaligmaker.

Brakel gaat verder: ‘Als iemand nu in de oefening van die daden levendig is, en die waarlijk in zich bevindt, dan volgt eerst de verzekering dat Jezus voor hem gestorven is.’ Niettemin is iemand, die onder de bediening van het Evangelie leeft, verplicht om in Christus te geloven.

Volgens de DL.H2, art.5 moet het Evangelie zonder onderscheid verkondigd en voorgesteld worden, ‘met bevel van bekering en geloof’.

Wedergeboorte en het gevolg…

Hoe de wedergeboorte tot stand komt en verder wordt uitgewerkt, kun je lezen op de bladzijden 750 en verder. Dat blijkt heel verschillend te zijn. Bij sommigen gebeurt dit plotseling, bij anderen langzamer. Er zijn er die ook door de verschrikkingen van de wet worden bewerkt (zoals bij de stokbewaarder) en het zien van hun zonden ten opzichte van het Evangelie en het verwerpen van Jezus (zoals op de Pinksterdag). Brakel leert ons verder dat dit bij anderen op een zeer Evangelische wijze gebeurt.

Brakel leert dat dit bij anderen

op een zeer evangelische wijze gebeurt 

Hij schrijft over hen: ‘De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus overstelpen de ziel en de zoetigheden van de Evangelische goederen vervullen zo hun zielen, dat zij geen tijd hebben aan hun zonden met verschrikking te denken. Maar zij worden verslonden door het Evangelie, en zij ontvangen Jezus met blijdschap als Zacheüs (Luk.19:3,10).’

Hij gaat verder: ‘Sommigen brengt de Heere over in veel bedaardheid, door het gezicht van de waarheden; in bedaardheid zien ze hun zonden en ellendige staat buiten Christus, en de zaligheid van de bondgenoten, alsook de waarheid van de aanbieding van Christus door het Evangelie aan hen. In dit beschouwen van de waarheden worden ze langzamerhand en buiten hun weten veranderd en worden de waarheid gehoorzaam, en door de kennis van de waarheid worden ze gelovig, en hun hart wordt gereinigd (1 Petr.1:22). Zij hebben niet veel smartelijke droefheid, ook geen verrukkende blijdschap, maar een genoegen in en zoete goedkeuring van de waarheden, zo ten opzichte van hun ellende als van hun zaligheid in Christus, en hun aanneming van en verlaten op Christus. Dit zijn doorgaans de bestendigste en vaste christenen.’

Dit zijn volgens hem over het algemeen

 de meest standvastige christenen

 

Het gelovig aannemen van Jezus

Brakel gaat op de bladzijden 822-823 in op de onderhandelingen die de gelovigen met Jezus hebben. Hij leert ons: ‘De ware gelovigen nemen de Heere Jezus aan, en dat met hun hart, en dat dikwijls. (…) Zij gaan naar de fontein zelf, zij hebben onderhandelingen met God, met Christus Zelf. Naar Hem wenden ze zich, naar Hem zien ze uit, naar Hem verlangen ze, Hem nemen ze aan, op Hem verlaten zij zich, aan Hem geven ze zich over, met Hem willen ze verenigd zijn, en in gevoeligheid (konden ze maar verenigd blijven) en oefenen alzo die daden van het geloof…’

Zij doen dit met hun hart, zonder onzuivere bijbedoelingen. Het gaat hen om een werkelijke geestelijke relatie met Jezus. Zij zoeken en volgen Hem uit liefde en niet ‘om de broden’ (slechts om de gaven en de persoonlijke voordelen). Zij zoeken Hem intensief en volhardend. Brakel schrijft erover: ‘Zij nemen de Heere Jezus dikwijls aan, ja wel duizend en wel duizendmaal.’

Brakel: ‘Zij nemen de Heere Jezus dikwijls aan,

 ja wel duizend en duizendmaal’ 

Ook als ze Hem kennen blijven ze dit doen, om zich ‘nauwer met Christus te verenigen’. Brakel vervolgt: ‘Hun dagelijkse struikelingen leren hun dat wel doen; zij zien dat ze zonder Hem tot God niet komen kunnen; de begeerten tot rust en vrede van het gemoed drijven hen gedurig naar Hem toe, die alleen hun vrede is; en boven dat alles, de liefde, de liefde trekt hen daar telkens heen.’ De dierbaarheid van Jezus blijft hen trekken. Als ze Hem hebben mogen genieten, weten ze welke schat ze hebben gevonden. ‘Hun zorg is, dat ze Hem toch niet verliezen, zij houden Hem vast, zij laten Hem niet gaan.’ De kostelijkheid en dierbaarheid van Jezus is het voorwerp van hun gesprekken. Als ze iemand vinden, die Jezus ook dierbaar is, die beminnen ze met hun hele hart.

Jongeren zeggen het meer in hun eigen taal. Maar de genoemde zaken zullen de door de Heilige Geest aangeraakte jongeren herkennen. Je moet je steeds weer aan de Heere overgeven en Jezus in een toevluchtnemend geloof aannemen.

Je moet Jezus steeds weer

 in een toevluchtnemend geloof aannemen 

Je moet je blijven bezig houden met de vraag: ‘Hoe zal ik Hem ontvangen?’ Je moet biddend en smekend met Hem in gesprek blijven: luisterend naar Zijn spreken vanuit Zijn Woord.

Brakel zegt dat de beloften van God in Zijn Woord een gedurende stem van de hemel is. Hij zegt van de gelovigen dat ze al de beloften van het Evangelie omhelzen. Ze horen door het geloof de beloften als een antwoord van God. Ze herkennen zich ook in het adres van de beloften, die dan in het bijzonder tot hen worden gericht (als tot een zoekend, hopend, verlangend, schuldig en missend iemand, enz…). ‘Soms komt er ook wel de verzegelende kracht van de Heilige Geest bij, getuigende met hun geest, dat zij kinderen van God zijn’ (Rom.8:16).

Het geloof is een gave van God, een opgave voor ons en het uit zich in overgave. De roeping (de oproep tot geloof en bekering) gaat vooraf. Dat is de vermaning waardoor de genade wordt meegedeeld. Brakel verklaart ons: ‘Het eerste beginseltje van het leven ontvangt hij met de daad van het geloof. Geloof en leven zijn in de tijd gelijk, maar in de orde gaat het geloof voor, als een oorsprong van het leven; want daar is geen leven dan in de vereniging met Christus, waaruit blijkt de dwaasheid van hen, die eerst verloochening (van zichzelf), die eerst heiligheid zoeken; deze stellen zich in het uiterste gevaar om nooit wedergeboren te worden.’

Die eerst heiligheid zoeken,

stellen zich in het uiterste gevaar

om nooit wedergeboren te worden

Dit is een ernstige zaak! Als we voorwaarden in de mens zoeken, waardoor hij geschikt zou zijn (gemaakt) om te geloven, dan blokkeren we dus de weg om behouden te worden. Of je nu een voorgezien geloof, gevoel, vernedering, schuldbesef of berouw voor het geloof plaatst, het is allemaal verkeerd. De laatste zaken worden geleerd door ‘de rechtse remonstranten’. Die zijn dus te vinden in de uiterst rechtse kant van de reformatorische gezindte. Dat zijn de hypercalvinisten.

We worden onvoorwaardelijk geroepen om tot Jezus Christus te komen, om door Hem behouden te worden. Hij onderwijst ons op de school van de genade. Schuldbesef, verootmoediging, berouw, verlangen, liefde tot God en Jezus zijn vruchten van het geloof (en geen voorwaarden tot het geloof).

Brakel schrijft op blz. 756: ‘Zo iemand mij vraagt: waaraan hij zijn eerste begin van wedergeboorte zal kennen? Ik antwoord: van de eerste daad van het geloof.’

Volgens hem hoef je de tijd van het eerste begin niet te weten en je kunt dit ook vast niet weten. Als er geen plotselinge krachtige bekering heeft plaatsgevonden is dit moeilijk vast te stellen. Ik ken wel genoeg jongeren die krachtig werden aangeraakt tijdens een samenkomst. Voor sommigen van hen zal het begin duidelijker liggen. Anderen vallen regelmatig terug en worden in een meer geleidelijke weg overtuigd en omgebogen. Ik denk dat radicaliteit belangrijk is! Weinig toewijding en bekering geeft maar weinig bemoediging, troost en geestelijke blijdschap.

Brakel geeft aan dat het genoeg is ‘als men op goede gronden uit het Woord van God en uit goede kennis van het hart en daden besluiten kan, dat men gelooft en wedergeboren is’.

In de tijd van ds. Brakel werden de meesten

 bekeerd tussen de 14 en 25 jaar 

In zijn tijd werden volgens Brakel de meesten bekeerd tussen de veertien en vijfentwintig jaren in de gemeenten, tenminste ‘alwaar een krachtige dienst al hun tijd is geweest’. Ik hoop en bid dat er in onze gemeenten ook zo’n krachtige dienst zal zijn en komen! Ik verlang dat ingezonken gemeenten terug zullen keren naar de voorstelling van zaken door Brakel.

Ik wil zowel ‘te links’ als ‘te rechts’ toeroepen, wat we lezen in Jer.6:16:

Zo zegt de HEERE: Staat op de wegen, en ziet toe, en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg zij, en wandelt daarin.’ Voor hen die dit gaan doen, geldt dan ook de belofte die volgt: ‘Zo zult gij rust vinden voor uw ziel.’