Bijbelstudies voor jongeren 1. Hoe kom je tot geloof?

Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat

Je wordt uitgenodigd om te komen

Lezen: Handelin­gen 17

Paulus heeft het Evangelie verkondigd te Athene in Grieken­land. In Hand.17:30 lezen we dat hij doorgaf: ‘God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren.’

Deze boodschap geldt dus ook voor ons. Daartoe roept de Bijbel ons op. God wil ons hierin activeren om ons berouwvol tot Hem te wenden, om vergeving van zonden te ontvangen. Je dient de waarheid van het Woord van God te accepteren in je hart.

Je moet geloven dat dit ook Gods boodschap is voor jou is.  Je moet het Evangelie aanvaarden. Leer te geloven in de Heere Jezus Christus, als jouw Redder en Zaligmaker! Dit zijn de levensbelangrijke zaken waarin beslissingen moeten worden genomen.

Opdracht 1

Denk samen na over ‘hoe je tot geloof kunt komen’. Deel je gedachten hierover: Hoe vind je het voor jezelf? Doe het in de ‘ik-vorm’, met: ‘Ik vind…’. (Leg een ander niets op. Laat ieder in het groepje aan het woord.) 

Hoe kom je tot geloof? Wat denk je?

– Is het te groot en te moeilijk?

– Moet je het zelf doen?

– Doet God het bij je?

– Is het de onweerstaanbare liefde van Jezus?

– Hoe gaat het?…

– Hoe kan het?

– Hoe kom je tot geloof?

   

Geloof je de waarheid of de leugen?

Voor Athene had Paulus het Evangelie gebracht in de plaatsen Thessalonica en Berea. Er waren te Thessalonica mensen die geloof­den, maar ook Joden die het Evangelie ongehoorzaam waren (zie Hand.17:4-5). Deze Joden geloofden niet in de waarheid, maar in de leugen.

Paulus heeft het in de tweede brief aan de Thessalonicen­sen over mensen die verloren gaan, ‘omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden’(2 Thess­.2:1­0). Let hier op! Omdat deze mensen de waar­heid niet hadden aan­vaard, zond God hun een krachtige dwaling, dat zij de leugen geloofden (vers 11).

Voor het zicht kun je zelfs een nette en orthodoxe kerkganger zijn, maar toch ten onder gaan als een ongelovige zondaar. Leg je de boodschap van het Evangelie toch niet naast je neer, want dan gaat de zaligheid ook aan je voorbij. Op den duur zul je dan steeds meer verstrikt raken in zonden, ongeloof en lijdelijk­heid. Je kunt dan denken: ‘Ik kan er toch niets aan doen. Ik kan niet uit mezelf geloven en me bekeren. God moet het doen.’

Maar wat zal het resultaat zijn? Zal de leugenweg van ongeloof je naar de hemel brengen? Als je een doel nastreeft, zul je het kunnen bereiken.

Wees als de Joden te Berea, die edeler van gezindheid waren dan die van Thessalonica, ‘want zij ontvingen het Woord met grote bereidwilligheid en onderzochten dagelijks de Schriften om te zien of die dingen zo waren’ (Hand.17:­11). Het gevolg was dan ook, dat velen uit hen geloofden.

Als je gelovig op de weg van God gaat, zul je Zijn doel zeker bereiken. In Joh.14:6 nodigt Jezus ons: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.’ 

Opdracht 2

Denk samen na over de volgende stellingen en uitspraken:

A. Als je niet in de waarheid gelooft, geloof je in de leugen.

B. Ik kan niet uit mezelf geloven en me bekeren.

C. Als God van mij vraagt wat ik niet kan,

     ben ik hierin niet verantwoordelijk.

D. Als ik word uitgenodigd om het toch te doen,

     word ik geplaatst voor iets wat ik niet kan.

     Of moet ik dat anders zien?

E. Sommigen willen me dwingen met

     ‘je het moet aannemen en geloven’. 

     Ik heb daar moeite mee.

F. Je kunt het ook zomaar pakken,

     terwijl het je niet is gegeven.

G. Je kunt toch niet zeggen dat je wordt uitgenodigd,

     terwijl je misschien niet bent uitgekozen?

           

God is dichtbij ons…

Denk toch niet dat de Heere te ver van je is verwijderd

In Hand.1­7:27 lezen we over Zijn nabijheid naar de mensen toe: ‘Opdat zij de Heere zoude zoeken, of zij Hem misschien al tastend zouden mogen vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder van ons.’ Als God als Schepper al zo dicht bij ons is, dan komt Hij zeker dicht bij je in Zijn Evange­lie, door Zijn Zoon. Jezus is tot ons gekomen als Immanuel, dat is: ‘God met ons’ (Matth.1:23). In Jezus is God als Redder heel dicht bij ons gekomen.

Als je verlost wilt worden, ga dan al tastend en zoekend tot de Hee­re. Volg Zijn richtlijnen op. Zelf weet je de weg niet. Het kan allemaal duister om je heen lijken – probeer dan niet je eigen weg te gaan of te vinden, maar luister goed naar de boodschap van Gods Woord. Hij roept je uit de duisternis naar Zijn Licht. Hij steekt als het ware Zijn reddende hand naar je uit, terwijl je daar in je ellendige duisternis ronddwaalt. Merk Zijn liefde tot jou toch op!

Als je wordt uitgenodigd om iets te tasten, is het bedoel­de voorwerp vlak in de buurt of zelfs binnen handbereik. Je kunt het door aanraking voelen. Als je in het duister tast, verkeer je in onzekerheid, maar het Evangelie is geen duistere zaak… Gods waarheid brengt ons licht en zeker­heid.

Een jongen die angstig in een donkere ruimte ronddwaalt, probeert tastend een uitweg te vinden. Ineens hoort hij een stem, die hem toeroept: ‘Hé, kom hierheen, deze kant uit!’ De dwalende jongen loopt voorzichtig de kant uit vanwaar het stemgeluid kwam, terwijl hij met zijn handen al bewegend voor zich uit tast en zoekt. Houd dit beeld maar voor je.

Wij zijn van nature duisternis en moeten daarom tot het Licht komen. De Heere roept je in Zijn Evangelie om tot Hem te komen. Kom uit je duisternis! God roept iemand terwijl hij nog in de duisternis verkeert. Hij roept uit de duisternis tot Zijn wonder­baar licht (zie 1 Petr.2:9).

Hoor je Zijn roepstem al in het Evangelie?

Vanuit Jes.55:6-7: worden we genodigd: ‘Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is, roep Hem aan terwijl Hij nabij is. Laat de goddeloze zijn weg verlaten, de man van ongerechtigheid zijn gedachten. Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dat zal Hij Zich over hem ontfermen, tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig.’

 

Een kind dat zijn moeder niet kon herkennen

Ik las van de gelovige moeder Deyon, die een zwakzinnig kind had. In het begin was dit nog niet duidelijk. De moeder merkte dat het kind steeds maar niet op haar liefde reageerde. Het zendingsechtpaar Don en Deyon Stephens verkeerde in Zwit­serland en hun kind werd daar voor onderzoek in een ziekenhuis opgenomen. Tijdens dit onderzoek kwam de moeder regelmatig bij haar zoontje John Paul op bezoek, maar het kind toonde geen spoor van herken­ning. Dit was hard voor het moederhart.

Moeder Deyon vertelde later aan iemand dan ze op een dag in tranen naar de Heere ging, omdat ze teleurgesteld was dat ze maar heel weinig contact kon krijgen met haar zoontje. Ze sprak tot Hem in haar gebed: ‘Heere, hij herkent me niet eens. Als ik hem niet voed, liefde geef en aankleed, gaat hij dood. Maar hij geeft er niet eens blijk van dat hij mij kent of weet dat ik er ben.’

De christin die haar aanhoor­de, verhaalt ons verder: ‘Ze vroeg aan de Heere of het niet mogelijk was dat John Paul zelfs maar een klein beetje kon reage­ren op de enorme liefde die ze voor hem gevoelde. Een minieme herken­ning. Het draaien van zijn hoofdje. Een glimlach misschien.’

Deyon vervolg­de: ‘Maar op dat moment gebeurde er iets anders: ik kreeg een openbaring van het verlangen van God naar een relatie met zijn kinderen. John Paul kon niet reageren. Mensen willen vaak niet reageren op Gods liefde.’

Zie je nu hoe erg het is als je niet reageert op de liefde en zorg van de Heere. Hoe pijnlijk moet het wel niet zijn voor de Hem dat mensen niet willen reageren op Zijn liefde­volle uitnodigingen.

Reageren en komen

De ongelovige Joden bestreden de Heere Jezus steeds weer met vijandige woorden. Toch zocht Christus ook hen te overtuigen van de waarheid. Hij deed dit ook opdat zij behouden zouden worden (Joh.5:34). Hij zocht zelfs het behoud van de vijandige farizeeën en Schriftgeleerden!

Daarom mag je er zeker van uit gaan dat Hij jouw behoud zoekt als Hij in het Evangelie tot je komt. De Joden bleven echter volharden in hun ongeloof en hun vijandschap nam meer en meer toe. Christus vroeg deze Joden (in Joh.8:43): ‘Waarom begrijpt u niet wat ik zeg?’ Zij konden Zijn woorden niet horen, begrijpen en aanvaarden vanwege hun hardnekkig ongeloof. Zij waren vijandig en wilden de liefdevolle woorden van Jezus per se niet accepteren.

Wat doe jij met het welmenende, vrije aanbod van Gods liefde en genade? De gehandicapte jongen John Paul kon niet reageren op de liefde van zijn moeder… maar wil jij dan niet reageren op de liefde van God? Begrijp je niet wat Jezus tot je zegt in Zijn Evangelie? Weet je hoe je gelovig tot Hem moet komen?

Opdracht 3

Denk samen na over de volgende stelling:

Het geloof is een gave en opgave… het uit zich in overgave.

Je moet komen zoals je bent

Om een discipel te mogen worden, moet je eerst komen. Je hoeft jezelf niet op te dringen als een ongenodigde gast. Je hoeft jezelf niet ongevraagd binnen te dringen.

Zoek eerst uit of je een uitnodiging hebt. Als je een zondaar bent dan is het Evangelie ook aan jou geadres­seerd, en dan is de uitnodiging tot het heil dus ook tot jou gericht. Je moet komen zoals je bent; en als je nog onbekeerd bent, dan moet je gewoon komen als een schuldige zondaar.

Jezus verzekert in Joh.5:25: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: De tijd komt en is nu dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en dat wie Hem horen, zullen leven.’ En zo komen ook nu nog ‘geeste­lijk doden’ tot leven. Je komt tot leven door het horen en gehoorzamen van de stem en de waarheid van Jezus. De Joodse centrale geloofsbelijdenis in Deut.6:4-9 wordt het ‘Sjema’ (hoor!) genoemd. Sjema betekent zowel ‘horen’ als ‘gehoorzamen’, of ‘gehoor geven aan’. Wij moeten de woorden van God dus horen en gehoorzamen. Als je de woorden van Jezus ‘hoort en doet’, bouw je jouw levenshuis op de rots. Als je Zijn woorden niet doet, bouw je op het zand. (Lees in Matth.7:24-27 wat er in beide gevallen zal gebeuren.)

Opdracht 4 

Denk samen na over de volgende stellingen.

Bedenk hierbij wat God doet, maar ook wat je zelf moet doen en gaat doen. Laat iedereen in de groep er iets over zeggen. Wat vind je van enkele aansprekende stellingen? Wat wil je er vanuit je eigen ervaring over delen? 

Komen is gehoorzamen.

Komen is Hem alles laten doen.

Komen is je door Hem laten leren.

Komen is jezelf aan Hem overgeven.

Komen is je door Hem laten behandelen.

Komen is je oude, zondige leven verlaten.

Komen is jezelf als zondaar aan Zijn voeten neerleggen.

Komen is opstaan en als een verloren zoon tot je Vader gaan.

Komen is doen wat je niet wilt doen, en daarom ook niet kunt doen.

Komen is om genade vragen om te willen en te kunnen komen.

Komen is de genade die om genade smeekt.

 

Je komt omdat de Heere je dat vraagt.

Je komt omdat de Heere je daartoe brengt.

Je komt omdat de Heere je te sterk wordt.

Je komt omdat je Zijn liefde gaat begrijpen.

Je komt omdat je Hem wilt leren kennen en liefhebben.

Je komt omdat je Hem wil gehoorzamen.

Je komt omdat je Hem alles wil laten doen.

Je komt omdat je jezelf niet meer kunt helpen.

Je komt omdat je je oude, zondige leven wilt verlaten.

Je komt omdat je verlangt om van je zonden te worden verlost.

Je komt omdat je naar de vergeving en liefde van God verlangt.

Opdracht 5

Wat denk je van de volgende vraagstellingen?

A. Mag je zeggen dat het voor 100% een gave van God is,

     en voor 100% een opgave voor ons?

B. Mag je zeggen dat het voor 100% genade is,

     maar ook voor 100% geloven?

C. Mag je zeggen dat het voor 100% een gift is,

     maar ook voor 100% een ontvangen van deze gave?

 

Opdracht 6

Gespreksvragen

1a. In Handelingen 17 lees je dat Paulus in verschillende plaatsen

      het Evangelie heeft ver­kondigd.

      Onderzoek eens hoe hij dit deed. (Zie: Hand.17:1-3, 13 en 17-31.)

1b. Wat kunnen wij hiervan leren?

1c. Waartoe roept de Heere ook ons in deze teksten op? 

2a. Noem de verschillende reacties van de toehoorders?

       (Lees: Hand.17:4-13, 18-21 en 32-34.)

2b.Verklaar eens waarom deze mensen negatief of positief reageerden… 

3.  Hoe kan iemand het Evangelie ongehoorzaam zijn? 

4.  Kan aange­boden genade dan worden geweigerd? 

5a. Op welke wijze houdt de Heere rekening met onze reactie?

5b. Waar kan dit op uitlopen? (Je kunt hierbij betrekken:

       Hand.13:42-47, 2 Thess.10-12, Mark.6:1-6 en Joh.12:37-50.) 

6. Wanneer reageer je positief op de uitnodigingen vanuit Gods Woord? (Onderzoek daarbij: Hand.17:4, 11-12 en 32-34.) 

7. Wat doe je bij deze teksten met de volgende kernwoorden:

     – gelo­ven

     – belang­stelling

     – onder­zoeken

     – kennis

     – volharding

     – (na)­vol­gen 

8a. Op welke wijze is de Heere dichtbij ons?

       (Zie: Hand.17:27 en Matth.1:23.)

8b. Wat betekent dit voor ons? 

  9.  Heb je Gods nabijheid voor jezelf wel eens ervaren? 

10a. Kun je de stem van de Heere (her)kennen in je persoonlijk leven?

         Hoe dan wel?

10.b. En waarom heeft dit te maken met “reageren en komen”?

Deze Bijbelstudies voor jongeren zijn gebaseerd op de tekst van het boek Ben jij ook een discipel? Deze studie komt uit hoofdstuk 1 van het boek. Als je het PDF-document hieronder aantoetst kom je op de tekst van het boek. Met het pijltje linksboven kom je weer op de tekst van deze Bijbelstudie terug.

BOEK: BEN JIJ OOK EEN DISCIPEL

Om het geschikt te maken voor de Bijbelstudies, heb ik er aanvullingen bij gedaan. Verder heb ik er gevarieerde groepsopdrachten bij gemaakt.

Ben jij ook een discipel?, uitgeverij Groen, Heerenveen 2000:

Introductie boek:

Ben je ook een discipel?

Hoe word je een leerling en volgeling van de Heere Jezus?

In dit boek worden jongeren op een bijzondere wijze bena­derd met de heilzame boodschap van Gods Woord. Uit ervaring is gebleken dat de vele vergelijkin­gen en voor­beeldverhalen zelfs de jongere tieners aanspreken. Er is getracht hierin zoveel mogelijk aan te sluiten bij hun leef- en denkwereld.

In dit boek wordt aan jou uitgelegd hoe je een echte discipel of leerling van de Heere Jezus Christus wordt. Je wordt uitgenodigd en opgeroepen om tot een genadig God te gaan, in de geopende weg die Hij je in Zijn Woord voorstelt. Je mag gaan op Zijn beloften, en komen zoals je bent, om door Gods genade voor eeuwig te worden gered. Achter het verzoenend bloed van Christus is er een veilige schuilplaats voor jongeren en ook ouderen – jullie worden aangespoord om door het geloof daarheen te vluch­ten…

Bij de 11 hoofdstukken zijn gespreksvragen gevoegd voor bijbelstudie en verdere doordenking.

Tekst op het kaft van de uitgave van uitgeverij Groen in 2000:

‘Volg Mij’. Zet deze uitspraak van Jezus jou ook vaak aan het denken?

‘Volg Mij’. Vind jij het moeilijk om Jezus te volgen?

‘Volg Mij’. Denk je dat Jezus ook jou roept?

In dit boek zoekt Baaijens, samen met jou, een weg in het leven. Veel voorbeelden uit het dagelijks leven zul je herkennen. De auteur zet je aan het denken over de rijkdom van het discipelschap. Daarnaast schetsthij een beeld (van het gevaar) van de zonde. Ook laat hij zien hoe veilig de weg is achter Jezus Christus aan.

De gespreksvragen aan het einde van elk hoofdstuk geven een aanzet om er met anderen over te praten, om het discipel-zijn te leren en het in praktijk te brengen.