Occulte machten en bevrijding door het geloof in Jezus Christus

Copyright: Jan A. Baaijens, pastorale hulpverlening.

Hoe ontwijk je in de geestelijke strijd de draak en zijn demonen? Hoe kunnen ze worden overwonnen, zoals de reuzen in het Oude Testament? Zij werden verslagen door de macht van God en in het geloof door Mozes, Jozua, Kaleb en David.

Je ziet in dit artikel hoe je demonische machten en blokkades in je geestelijk leven kunt overwinnen, zodat je kunt vast kunt staan in de vrijheid waarmee Christus je heeft vrijgemaakt (Gal. 5:1).

ov 12b

Welke muren (blokkades) en reuzen (geestelijke vijanden) kunnen je  in de weg staan om God te vertrouwen en Jezus te volgen op Zijn weg? 

David versloeg door het wonder van God en het geloof in Hem de reus Goliath. Hij verklaart in Psalm 18:30: ‘Want met U ren ik door een legerbende, met mijn God spring ik over een muur.’

ov 29t

Hoe kon David de reus Goliath verslaan en door muren heendringen om vijanden te overwinnen? (Zie dat in 1 Samuël 17:40-51, 2 Sam. 22:28-37.)

Daniël was door de bescherming van God veilig in de leeuwenkuil. Je bent in de geestelijke strijd veilig in de schuilplaats van de Allerhoogste (zie dit in Psalm 91).

Strijd de goede strijd van het geloof

Paulus wilde de jonge Timotheüs bewaren tegen de valstrikken, zonden en aanvallen van kwade (dwaal)geesten en verleiders. Hij schrijft in 1 Tim. 6:11-12a: ‘U echter, o mens die God toebehoort, ontvlucht deze dingen. Jaag daarentegen gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid na. Strijd de goede strijd van het geloof.’ Gelovigen moeten waakzaam en staande blijven in de geestelijke strijd. Er zijn valstrikken, en er liggen vijanden op de loer.

vli 19i

De strijd tussen het slangenzaad en Vrouwenzaad

De hevigste geestelijke strijd is echter door de geschiedenis heen geleverd tussen het slangenzaad en het Vrouwenzaad. Dat heeft God tegen de slang gesproken in de moederbelofte in Gen. 3:15, waar Hij heeft voorzegd: ‘En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; dat zal u de kop vermorzelen en u zult Het de hiel vermorzelen.’

Het gaat in deze strijd om ‘het levende Kind’. Satan en zijn demonen wilden voorkomen dat Het geboren zou kunnen worden, waartoe ze de lijn in het voorgeslacht wilden afsnijden. God heeft dat verhinderd. De beloofde Messias Jezus is geboren in Bethlehem, uit het nageslacht van Seth, Abraham en David.

Een geestelijke strijd tegen het reusachtige zaad van de slang

Ruben Hadders geeft aan in het tijdschrift Amen van 6 maart 2007: ‘De strijd die de Israëlieten moesten voeren om het land Kanaän in bezit te nemen was geen gewone strijd, het was ten diepste een geestelijke strijd. Gods volk (uit het zaad van Abraham) moet het opnemen tegen het volk van satan (uit het zaad van de demonen). In dit licht valt ook beter te begrijpen waarom God de opdracht geeft om alle inwoners van Kanaän te doden, óók vrouwen en kinderen.’

De Israëlieten moesten vooral ook een geestelijke strijd voeren om het land Kanaän, terwijl God hen de overwinning gaf. 

Het nageslacht van Abraham, waaruit het Vrouwenzaad moest geboren worden, nam het op tegen het zaad van de slang, de demonische geweldenaars.

Satan heeft in de oude wereld vóór en na de zondvloed zelfs reuzen ingezet in de strijd tegen het beloofde Zaad en het volk Israël. Het voortbestaan van het geslacht van David hing, naar de mens gesproken, bij tijden ‘aan een zijden draadje’. Maar God beschermde de lijn van de geslachten, ‘de rode draad’ voor de verlossing en zaligheid van de gelovigen.

Het leven van David op het spel leek te staan. Door een wonder van God werd de reus Goliath uit neergehaald en door David gedood.

ov 26q

We komen nakomelingen uit het reuzengeslacht van de Refaïeten tegen bij de Filistijnen die tegen David streden. Verderop in het artikel wordt er uitvoerig ingegaan op de strijd tegen de reuzen in het Oude Testament.

Strijden in de hele wapenrusting van God

De gelovigen leven dus op een geestelijk slagveld. Deze geestelijke strijd wordt er voor ons, boven ons en in ons gestreden. Daartoe worden wij ook opgeroepen in Efeze 6:10-18, om te strijden in de hele wapenrusting van God. Daardoor worden we ‘gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht’ vers 10).  Je kunt er uitvoerig over lezen in het artikel ‘Strijden in de geestelijke wapenrusting’ op deze website.

Openbaring 12: Een blik achter de schermen

In het boek Openbaring wordt ons als het ware een blik achter de schermen getoond. In Openbaring 12 zien we de geestelijke strijd van de duivelen tegen God en de gelovigen. De satan wordt daar de draak genoemd.vli 28r

In Openb. 12:4 lezen we van de draak: ‘En zijn staart trok het derde deel van de sterren van de hemel, en wierp die op de aarde…’ Als dat de gevallen engelen zijn, betekent het dat een derde deel demonen zijn geworden, onderdanen van de satan. Deze gevallen hoofdengel heette oorspronkelijk Lucifer.

Satan kan sinds de overwinning van Jezus Christus aan het kruis niet meer in de hemel komen. Hij is volgens Openb.12:9 op de aarde geworpen, waar hij zijn satanische activiteiten op een zeer agressieve en listige wijze voortzet. Satan wordt ook ‘duivel’ genoemd. Het wezen van de duivel is leugen en zonde (Joh. 8:44).

Het doel van de duivel is mensen te vervreemden van God en te vernietigen. Het Hebreeuwse sātān betekent ‘tegenstander, aanklager’. In het Grieks wordt deze naam ook vertaald met diabolos. Deze heeft als gewoonte om mensen in diskrediet te brengen of verdacht te maken; hij is kwaadsprekend.

Diabolos is ook de persoon die uiteenwerpt. Overal waar dus onenigheid, verdeeldheid en scheiding ontstaat, is deze diabolos actief aan het werk; daar is de duisternis aanwezig.

De rode draad die door de wereldgeschiedenis loopt, is de strijd tussen het slangenzaad en het vrouwenzaad. Het ging de satan om het ombrengen van het levende Kind (Openb. 12:4). Hij wil nog steeds het geestelijk zaad van Gods kinderen verwoesten.vli 29s

We leven op een geestelijk slagveld

In Openb. 12:7-9 zien we een korte samenvatting van de strijd in de hemelse gewesten: de draak en zijn engelen moesten en moeten het onderspit delven. Michaël en zijn strijdengelen hebben de draak en zijn onderdanen al uit de hemel mogen werpen. Denk hierbij vooral ook aan de overwinning van Jezus Christus aan het kruis.

Hij is er ook nu nog met zijn vele demonen op uit om te verleiden, te kwellen, te beschadigen en zoveel mogelijk mensen te gronde te richten. Demonen zijn steeds weer op zoek naar een nieuwe prooi. Zodra er maar een opening of een zwakte is bij een mens, zullen de demonen dit aangrijpen. Zoals spinnen zetten zij overal hun netwerken op. Ze infiltreren ook in andere netwerken, zoals het world wide web. Voor je het in de gaten hebt, zit je erin verstikt. Zodra je op iets verkeerds aanklikt, zit je er aan vast. De schadelijke virussen kunnen dan ongehinderd infiltreren in je bestand.

Raak niet verstrikt in het netwerk van het world wide web.

Raak niet verstrikt in het netwerk van het world wide web.

Zodra er maar een kuil of een dieptepunt in onze levensweg is ontstaan, zal het vuile water van boze erin stromen. De demonische kwellers zoeken hun prooi in de gekwetsten en gewonden. Ze zijn als roofdieren en parasieten.

We leven geestelijk op het slagveld.

De strijd wordt niet alleen boven ons hoofd uitgevochten, maar ook in ons leven en in ons hart.

We worden geestelijk omringd door engelen en demonen.

***

Insecten en vlinders worden verleid door kleuren en geuren

Er zijn insecten en vlinders die worden aangelokt door de kleur en geur van vleesetende planten. Hoe dichter ze bij de kelken komen, hoe meer ze in een bedwelmende roes geraken. Ze worden er ‘high’ van. Uiteindelijk storten ze ‘swingend en genietend’ in het verderf.

Dit zien we gebeuren met druggebruikers, popmuziekliefhebbers, alcoholisten en veel (jonge) levensgenieters die ‘uit hun dak’ willen gaan. Satan wil als de listige slang juist ook de christenen meesleuren in zijn verleidende rivier (Openb. 12:15).

Pas op voor de verborgen misleider!

Satan gaat meestal op een occulte wijze te werk. Dat betekent: het is er wel, maar je ziet het niet (op het eerste gezicht).

vli 27q

Satan werkt door vervolging, maar het sluwste en meest succesvolle wapen van satan is ‘verleiding’. Volgens Openb. 12:9 is de grote rode draak ‘de oude slang, de duivel en de satan, de misleider van heel de wereld’. In dit vers wordt de activiteit van satan ontmaskerd: ‘die de gehele wereld verleidt’. Dit hoort bij zijn identiteit. Hij heeft verleid, hij verleidt en hij zal zolang mogelijk blijven verleiden. vli 31u

In de hoofdstukken 12 en 13 van de Openbaring worden ook de occulte invloeden en tactieken van satan aan het licht gebracht. In het wereldgebeuren zit de vorst der duisternis achter het toetsenbord van de massamedia. Satan verbergt dingen, maakt zaken occult, duister en mystiek, wekt de nieuwsgierigheid op. Herkennen wij de werken van de vorst der duisternis?

Wanneer ben je in het zicht van de slang?

Je bent binnen het gezichtsveld van de slang als je op de plaatsen van wereldse verleiding komt. Ik denk hierbij aan bars, disco’s en houseparty’s. Hij komt je ook tegemoet in het beeldscherm.

Satan lokt zijn prooi eerst naar zijn (speel)hol en daar begint hij soms langzaam, maar toch zeker aan het slopen en verwoesten van zijn slachtoffer. Hierin werken hij en zijn demonen ook zoals de spinnen.

Twee vleugels om te ontsnappen

In Openbaring 12:14 zien we dat de gelovigen twee vleugels van een grote arend hebben gekregen, om daarmee buiten het gezicht van de slang te kunnen vluchten.vli 32v

De gelovigen of de kerk van God worden daar ‘de vrouw’ genoemd. Er wordt verklaard dat deze twee vleugels het geloof en het gebed zijn. We weten dat een christen gelovig en biddend kan vluchten tot de schuilplaats van de Allerhoogste (Psalm 91). We lezen in Openb. 12:14: ‘En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.’

Gebruik de vleugels van geloof en gebed! 

Hier kunnen we het ook weer doortrekken naar de vlinder, die kan wegvliegen, en buiten het gevaar kan worden gevoed in het licht. We eindigen dit artikel ook met een tekst over ‘vleugels als arenden’ en vernieuwing van kracht (Jesaja 40:31).

vli 34x

*** 

Ga zo hoog mogelijk vliegen

Iemand vertelde tijdens een samenkomst een voorbeeld over een rat in een zendingsvliegtuigje. Tijdens de vlucht kwam de rat tussen de bagage vandaan en begon aan bedrading te knagen. De piloot zag geen kans de rat weg te jagen bij de bedrading. Hij zou dan de stuurknuppel los moeten laten, waardoor het vliegtuig omlaag zou storten. Als de rat een kabel zou doorknagen was de kans ook groot dat het vliegtuigje zou neerstorten.

Wat kon de piloot nu nog doen? Opeens kreeg hij een helder idee. Hij zette zijn luchtmasker op en ging zo hoog mogelijk vliegen! Uiteindelijk ging de rat dood door zuurstofgebrek. Het voorbeeld is duidelijk.

Wij moeten ook zorgen zo hoog mogelijk te vliegen, zodat de satan zijn schadelijke activiteiten zal moeten staken. Hij kan en mag niet zo dicht in de nabijheid van God komen, waar de gelovigen door de vleugels van geloof en gebed wel mogen en kunnen komen.

***

Doe de wapenrusting van God aan

Efeze 6:11 roept ons op: ‘Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.’ 

vli 30t

Waarom moeten wij de gehele wapenrusting van God aandoen? Dit kunnen we lezen in Efeze 6:12: ‘Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.’

Let op de kwade geesten en hun gedachtespinsels

In de Statenvertaling lezen we:  ‘… tegen de geweldhebbers van deze wereld, van de duisternis van deze eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht.’ Dat zijn dus de demonen die in de gedachten van mensen infiltreren.

vli 25o

Als we gehoor geven aan hun gedachtespinsels en influisteringen, en ons laten misleiden, raken we verstrikt in hun netwerk.

Volgens Efeze 2:2 wandelen ongelovigen ‘overeenkomstig  het tijdperk van deze wereld, overeenkomstig de wil van de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid’. Het woord ‘geest’ komt van in het Grieks woord ‘pneuma’. Dat is in Efeze 2:2 ‘een aan de duivel ondergeschikte geest’, die dus werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid.

Herken de misleidende geesten

en onderken de geest van deze eeuw

Ongelovigen leven overeenkomstig het tijdperk van deze wereld. Je leeft dan in de invloedssfeer van deze eeuw. Het Griekse woord ‘aion’ voor wereld kun je in dit verband uitleggen als de heersende gedachte van dit tijdperk. Mensen gaan dan hetzelfde denken, krijgen dan enerlei mening (Zie Openb. 17:17). In de vorige eeuw was dit: ‘Doe wat je wilt, dan is het goed’, terwijl het de laatste tijd is: ‘Als het goed voelt, is het goed.’ Het gaat dan niet meer om de wil van God in je leven.

Occulte geesten zijn als roofzuchtige spinnen bezig om in de gedachten van mensen te infiltreren. Zij spannen hun wereldwijde netwerk.

Occulte geesten zijn als roofzuchtige spinnen bezig om in de gedachten van mensen te infiltreren. Zij spannen hun wereldwijde netwerk.

 Pas dus op voor de misleidende gedachte van deze tegenwoordige tijd. Raak niet verstrikt in het netwerk van de moderne gedachtespinsels.

Occulte praktijken

Occult betekent letterlijk: verborgen. Demonen werken op een occulte, verborgen en duistere wijze. Op sommige duistere plaatsen hebben ze meer macht en invloed dan op lichtere plaatsen. Maar juist ook bij de mooiste bloemen en op de aantrekkelijkste plaatsen kunnen ze zich schuilhouden. Zij zitten verborgen in jouw mooie bloemen, waar jij je voedsel uit haalt. Zij houden de schijn op, en verbergen het venijn, om het plotseling te kunnen spuwen.

Zelfs in de kerk zijn ze aan het werk. Ze kunnen goed imiteren, willen geen kleur bekennen en nemen zelfs een vrome kleur aan. Zij doet dit om occult en ongestoord hun verlammende werk te kunnen doen. Ze proberen het geestelijk werk lam te leggen.

Satan en zijn demonen werken ook met signalen. Hierdoor communiceren ze onderling. Satan zendt zijn signalen en bevelen uit. De boze geesten signaleren potentiële prooi. Het voor ons onzichtbare communicatienetwerk is overal waar mensen zijn te vinden.

vli 24n

***

Demonen en engelen

In Openb. 12:4 lezen we van de draak: ‘En zijn staart trok het derde deel van de sterren van de hemel, en wierp die op de aarde…’ Als dat de gevallen engelen zijn, betekent het dat een derde deel demonen zijn geworden, onderdanen van de satan. Deze gevallen hoofdengel heette oorspronkelijk Lucifer. Hoofdengel Michaël en zijn onderdanen zijn strijdengelen van God. Hoofdengel Gabriël en zijn onderdanen prijzen God en zijn boodschappers vanuit de hemel. Dat zijn dus de drie (oorspronkelijke) hoofdengelen die we vanuit de Bijbel kennen.

Bescherming door engelen

Ik denk dat er ook een derde van de oorspronkelijke engelen strijdengelen zijn. In dat geval betekent het dat er tegenover iedere kwade demon een goede strijdengel kan zijn. Tegenover elke kwade infiltratie kan er dus een verdediger en overwinnaar vanuit de engelen de gelovigen bijstaan. Over de engelen wordt gesproken in Hebreeën 1:4-7 en 13-14. Volgens vers 14 zijn engelen ‘allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven’.  Jezus laat ons weten in Matth. 18:10: ‘Pas op dat u niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg u dat hun engelen in de hemel altijd het aangezicht zien van Mijn Vader, Die in de hemelen is.’ Als we een schuilplaats hebben gevonden bij God, zal Hij voor ons Zijn engelen bevel geven dat zij ons bewaren op al onze wegen (zie Psalm 91:9-12).

Over bescherming door engelen kun je lezen in het artikel ‘Levensverhalen over bescherming’ op deze website. (Het staat als subtitel onder de hoofdtitel ‘Levensverhalen over geestelijke bevrijding’.)

Inspiratie en bescherming

Volgens Psalm 91 ben je veilig in de schuilplaats van de Allerhoogst. In de verzen 3 en 4 lezen we: ‘Want Hij zal u redden van de strik van de vogelvanger, van de zeer verderfelijke pest. Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen.’ Je mag naar God vluchten met de vleugels van geloof en gebed. In Maleachi 4:2 maakt de HEERE bekend: ‘Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn…’ Dat ziet op de heling door de Jezus Christus, de Heiland. Vlucht gelovig tot Hem om liefde, acceptatie, vergeving, kennis, hoop en veiligheid. Je ziet het hieronder afgebeeld:

vli 26p

De gelovigen mogen zich veilig weten door de bescherming van God en de ‘beschermengelen’ die altijd voor hen beschikbaar zijn. Blijf daarom dicht bij God. Dat kan dus door de vleugels van gebed en geloof.

***

Opdrachten 1 voor in discussiegroepjes

Samen lezen: Openbaring 12:1-18.

1. In dit hoofdstuk wordt ons een blik achter de schermen van de wereldgeschiedenis getoond. Je ziet daarin het gebeuren in de geestelijke wereld. Probeer er samen achter te komen wie de vrouw, haar Kind, de draak en de sterren zijn.

2. Wat maken ze allemaal mee in de wereldgeschiedenis: de vrouw, haar kind, de draak en de sterren? Welke strijd hebben ze te strijden? Hoe verloopt deze strijd?

3. Uiteindelijk staat de vrouw symbool voor de gelovigen. Hoe wordt ze bedreigd en hoe kan ze zich in veiligheid brengen? Wat kunnen wij daarvan leren? 

4. Met welke verleidingen, geestelijke gevaren en zwakheden heb je te maken, die je verhinderen om rustig bij God te kunnen schuilen?

5. Van welke volgende negatieve gevoelens, gedachten en infiltraties heb je nogal eens last: angst, schuldgevoel, afwijzing, boosheid, afgunst of twijfel? Wat is hierbij het nadeel van onkunde?

6. Probeer elkaar eens aan te moedigen, om het om te zetten in: liefde, vergeving, acceptatie, geloof, hoop, en veiligheid. Welke kennis is hierbij belangrijk?

7. Wat kun je met de vleugels van geloof en gebed bereiken? Betrek hierbij het verhaaltje van de piloot en de rat in het vliegtuigje. Welke positieve ervaring heb je zelf met de vleugels van geloof en gebed?

8. Gebruik nu samen de vleugels van geloof en gebed om met elkaar en voor elkaar te bidden. Ontvlucht daarbij de negatieve gevoelens die er nog zijn. Geef alles maar over aan God. Breng elkaar bij Jezus en in de schuilplaats van de Allerhoogste.

Je kunt bijvoorbeeld hardop (laten) proclameren:

‘Ik laat nu mijn angst, schuldgevoel, boosheid, afgunst, twijfel en gevoel van afwijzing varen. Ik vlucht biddend tot U, o God, om genade, en om bij U te schuilen. Ik heb U nodig.

Ik kom in geloof tot U, Jezus, mijn Heiland. Ik verlang naar acceptatie, vergeving en veiligheid, en meer geloof, hoop, liefde en kennis van U. Ik aanvaard gelovig alles wat U mij geeft. Ik geef mij over aan U, mijn Verlosser en Koning. Ik wil U liefhebben en dienen. Ik schuil bij U.

Dank U, Heere God, voor Johannes 3:16. Dank U wel voor Uw Evangelie: dat U de wereld zo hebt liefgehad, dat U Uw eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Ik wil in U geloven, Jezus, en ik aanvaard U als mijn Verlosser en Heer. Ik geef mijn leven aan U over.

***

Tweede deel van dit artikel over de geestelijke strijd

Hoe zelfs reuzen kunnen worden overwonnen

Toen er nog reuzen op aarde waren

We lezen in Gen. 6:4 over de laatste periode voor de zondvloed (toen ze nog 120 jaar hadden): ‘In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam.’ Men denkt dat ‘en ook daarna’ verwijst naar de tijd na de zondvloed.

De geslachten van reuzen kunnen we (geestelijk) zien als het zaad van de slang. Satan heeft blijkbaar deze ‘geweldenaars’ ingezet in zijn strijd tegen het Zaad of het Nageslacht van de vrouw.

In de moederbelofte geeft God aan: ‘En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; dat zal u de kop vermorzelen en u zult Het de hiel vermorzelen.’

In de geschiedenis van de geestelijke strijd draait het blijkbaar om het beloofde Zaad van de vrouw, de Messias Jezus Christus.

Het boek van Henoch

In bronnen buiten de Bijbel wordt ook verwezen naar reuzen zoals in het apocriefe boek van Henoch. Dit boek behoort niet tot de Bijbelse canon, maar er wordt wel naar verwezen in de Bijbel door Judas, als hij schrijft in vers 14: ‘over hen heeft  Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd, toen hij zei:  Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen …’ Deze profetie vinden we niet in de Bijbel zelf, maar is letterlijk geciteerd uit het tweede boek van Henoch (1:9). Petrus was waarschijnlijk ook bekend met de inhoud van dit boek, want hij wist van het oordeel dat over de gevallen engelen is uitgesproken (2 Petr. 2:4).

In de site Herschepping 2.0 (van Maarten te Hennepe) gaat het bij het hoofdstuk 3.4.5 over gewelddadige reuzen. Over de reuzen uit Gen. 6:4 wordt daarin wordt aangegeven: ‘Het Hebreeuwse woord ‘nephilim’ dat in de grondtekst gebruikt wordt (zie ook Numeri 8:33), betekent letterlijk ‘gevallenen’. Veel meer details over de ‘nephilim’ zijn beschreven in het Boek van Henoch, een apocrief boek, dat als zodanig niet algemeen is aanvaard als een volledig betrouwbare bron.’

In Herschepping wordt erbij verklaard: ‘Al deze gegevens bij elkaar laten een beeld zien van een satanisch machtsvertoon op aarde door middel van een groot aantal ‘supermensen’ die de wereldbevolking tiranniseerden. Ongetwijfeld keerden zij zich vooral tegen degenen die God trouw waren gebleven. Ik geloof dat de periode voorafgaande aan de zondvloed een tijd was van ongekende onderdrukking en vervolging van godvrezende mensen en een enorme ontplooiing van asociaal, zondig menselijk gedrag. Vandaar dat God zei: ‘En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren’ (Gen. 6:5).

De eindtijd zal zijn ‘als in de dagen van Noach’

Ruben Hadders geeft aan in het tijdschrift Amen van maart 2007: ‘Omdat de Heere Jezus in Mattheüs 24 zegt dat het in de eindtijd zal zijn “zoals het was in de dagen van Noach” (vs. 37, NBG-´51), geloven sommigen dat er in de laatste dagen ook weer reuzen zullen zijn. Of dit daadwerkelijk zo zal zijn, weet ik niet. Vooralsnog heb ik geen echte aanwijzingen hiervoor kunnen vinden. Wel zal de geestelijke wereld in de eindtijd meer dan ooit met deze stoffelijke wereld verweven zijn. Dan zal echter ook voorgoed een einde worden gemaakt aan de invloed van satans engelen.

Reuzen na de zondvloed in Kanaän

Na de zondvloed bleven er reuzen op aarde bestaan, zoals is aangegeven in  Gen. 6:4, met de woorden: ‘In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen op de aarde.’ De Bijbel spreekt over reuzen die op aarde hebben geleefd zowel vóór als na de zondvloed. Ze worden in verband gebracht met gewelddadigheid en een agressieve houding tegenover het volk van God volk.

Als je let op de geschiedenis van Kanaän zie je dat deze reuzen in verschillende stammen in het beloofde land voorkwamen. Zij werden ingezet in de strijd tegen Israël. Satan wilde ook daarmee voorkomen dat Israël het land in bezit zouden nemen, en dat de Messias daar geboren zou worden.

De reuzen in uit het nageslacht van Kanaän

 werden ingezet in de strijd tegen het volk van God

De reuzen beangstigden de verspieders die Kanaän moesten verkennen, die in hun verslag zeiden, in Num. 13:32-33: ‘Het land waar wij doorgetrokken zijn om het te verkennen, is een land dat zijn inwoners verslindt, en heel het volk dat wij in het midden daarvan gezien hebben, bestaat uit mannen van grote lengte.  33: Wij hebben er ook reuzen gezien, nakomelingen van Enak, afkomstig van de reuzen. Wij waren in onze eigen ogen als sprinkhanen, en zo waren wij ook in hun ogen.’   

De Enakieten waren ‘een groot en lang volk’ en woonden in ‘grote en hemelhoog versterkte steden’ (Deut. 9:1, 2). Ze waren berucht vanwege hun wreedheid en verdorvenheid. Er was bij hen ook sprake van kinderoffers en tempelprostitutie.

Verder leefden er nog andere reuzenvolken in Kanaän, zoals de Emieten en Refaïeten. We lezen ervan in Deut. 2:10, 11, 20 en 21: ‘De Emieten (…) een groot en talrijk volk, lang als de Enakieten; ook deze werden voor Refaïeten gehouden, evenals de Enakieten, maar de Moabieten noemden hen Emieten.’

Archeologische vondsten bevestigen het bestaan van reuzen

Er zijn op verschillende plaatsen in de wereld beenderen en zelfs hele skeletten teruggevonden van reuzen die wel 4 tot 5 meter groot waren. Enkele van hen waren zelfs in een grote sarcofaag opgebaard en hadden aan handen en voeten zes tenen en vingers (waarover ook de Bijbel spreekt in 2 Sam. 21:20).

In Egypte zijn er talloze veel grotere reuzen uit het verleden bekend. Overblijfselen zijn opgegraven. Ze zijn ook afgebeeld in de kunst van het oude Egypte. Er zijn gegevens gevonden van lengtes tussen 2,13 meter en 4,88 meter.

Aan het eind van de jaren vijftig in de vorige eeuw zijn er in Turkije twee dijbenen gevonden van ca. 120 cm. Deze reus was waarschijnlijk meer dan 4 meter lang. Wereldwijd zijn er beenderen gevonden van mensen die minstens 2,5 tot 3 meter lang moeten zijn geweest.

In oude volksverhalen in alle delen van de wereld komen verhalen voor over reuzen, die een lichaamslengte hadden van 3 tot 5 meter. Ze worden beschreven als gewelddadige wezens met buitengewone kracht en kennis. Ook in de mythologieën uit de oudheid, zoals in de Griekse verhalen.

Er zijn ook bijzondere bouwwerken gevonden en opgegraven, die volgens overleveringen zouden zijn gebouwd door reuzen. Denk hierbij ook aan Stonehenge in Engeland. Een soortgelijke plek vinden we ook in Israël, namelijk ‘Gigal Refaïm’ (de ‘cirkel der Refaïeten´). Men schat beide beide bouwwerken op zo’n vijfduizend jaar oud.

Hoe kon Israël de Enakieten verslaan?

In Deut. 9:1-2 wordt aangegeven door Mozes: ‘Luister, Israël! U gaat heden de Jordaan oversteken om het land binnen te gaan en in bezit te nemen van volken die groter en machtiger zijn dan u, met grote en hemelhoog versterkte steden; een groot en lang volk, de Enakieten, die u zelf kent en over wie u zelf  gehoord hebt: Wie kan standhouden tegenover de Enakieten?’

Vers 3 laat ons de overwinning door God zien in de volgende woorden:‘Daarom moet u heden weten dat het de HEERE, uw God, is Die voor u uit de Jordaan overtrekt, een  verterend vuur. Hij zal hen wegvagen en Hij zal hen aan u onderwerpen. U zult hen uit hun bezit verdrijven en hen al snel ombrengen, zoals de HEERE tot u gesproken heeft.’

Als we op God vertrouwen en Hem gehoorzamen,

worden de ‘reuzen’ uit de weg geruimd.

We zien dat bij de verovering van Kanaän.

De Enakieten verbleven ook in Hebron. De oorspronkelijke naam van deze stad was Kirjath-Arba. Arba was de vader van de reuzen. God heeft Israël opgedragen om alle reuzen uit te roeien en het land in bezit te nemen. Zodoende kwam de weg vrij die moest leiden naar de geboorte van de Messias Jezus Christus.

Ongeloof bij de tien verspieders van het beloofde land

Je kunt erover lezen in Numeri 13 en 14.

Israël kwam voor de eerste maal tot aan de grens van het beloofde land. Het werd verkend door twaalf verspieders, spionnen of verkenners. We lezen hun verslag in Num. 13:25-33. Ze waren 40 dagen op hun verkenningstocht geweest in het land Kanaän.

ov 23n

Het zag er aanvankelijk goed uit toen ze de kolossale vruchten toonden, die ze hadden meegenomen. Ze gaven aan dat het land werkelijk overvloeide van melk en honing (Num. 13:27). Daarmee waren echter de positieve woorden van 10 verkenners voorbij. Daarna kwam namelijk het verslag over de sterke inwoners van het land, zoals door hen wordt opgemerkt in Num. 13:28: ‘Het volk echter dat in dat land woont, is sterk, de steden zijn versterkt en heel groot, en ook hebben wij daar nakomelingen van Enak gezien.’

ov 24o

Tien van verspieders zaaiden angst, ongeloof en opstandigheid uit op het volk door hun ontmoedigende woorden over de sterke tegenstanders, de reuzen en de versterkte steden in Kanaän. Het ongeloof en de opstand brachten het zware oordeel van God over het volk. Daarna moest Israël voor straf nog 38 jaar in de woestijn rondzwerven. Wat kunnen we leren van de Israëlieten in de woestijn? (Zie 1 Korinthe 10:1-13.)

Laten we onszelf leiden door angst of door het geloof in God?

Wat zijn de gevolgen van het ‘sprinkhanen-angst-complex’, waarmee we kunnen zijn bezet? Als ‘fearhopper’ kunnen we angst wegduiken voor de reuzen op onze weg. In het Engels kennen ze de drie f’s: ‘fear, flight and fight’. De reacties op trauma’s, angst, depressies en emotionele beschadigingen kunnen ‘angst, vechten of vluchten’ zijn. De Israëlieten werden eerst bang, en hadden de eerst neiging om te vluchten voor de reuzen.

Een hopeloos gevecht

Toen ze Kanaän niet in mochten vanwege hun ongeloof, wilden vermetele Israëlieten toch nog gaan vechten. Je leest erover in Num. 14:40-45. Zij werden gewaarschuwd door Mozes, om hierin niet tegen het bevel van de HEERE in te gaan. Hij zou dan niet met hen zijn. Toch probeerden ze overmoedig naar de top van de berg te klimmen, om Kanaän binnen te gaan. We zien het fatale gevolg in Num. 14:45, waar we lezen: ‘Toen kwamen de Amalekieten en de Kanaänieten, die in dat bergland woonden, naar beneden en versloegen hen, en zij verpletterden hen, tot Horma toe.’  

ov 25p

We lezen over de opstandige en ongehoorzame Israëlieten in Hebreeën 3:19: ‘Wij zien dan ook dat zij niet konden ingaan vanwege hun ongeloof.’

Door ongeloof zit je op een doodlopende weg

***

Geloof bij Jozua en Kaleb

ov 19i

In de verspieders Jozua en Kaleb zien we het gehoorzame, volhardende en overwinnende geloof, dat vertrouwt op God en gaat op Zijn beloften. Je ziet dat in Num. 13-14, toen de andere verspieders een kwaad bericht gaven, waardoor het volk in opstand kwam. Verspieder Kaleb sprak echter in het geloof tot het volk: ‘Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het land in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren’  (Num. 13:30).

In Num. 14:22-23 geeft de HEERE aan, dat de opstandige Israëlieten, die niet naar hem hebben geluisterd, het beloofde land niet zouden zien.

God sprak verder in Num. 14:24: ‘Maar Mijn dienaar Kaleb, omdat in hem een andere geest was en hij erin volhard heeft Mij na te volgen, hem zal Ik brengen in het land waar hij geweest is, en zijn nageslacht zal het in bezit nemen.’

Wees een goede commando en geen verliezer

Jozua en Kaleb waren moedige en strijdbare helden in de dienst van God en het volk. Jozua was zelfs de generaal die het commando voerde over het leger. In Deuteronomium worden we opgeroepen om de geboden en inzettingen van de HEERE te onderhouden. In het Engels lezen we: ’Keep the commandments of the Lord your God.’ (Zie Deut.4:1-2, 6:1-3). Iemand die ‘the commandments’ onderhoudt en doet is eigenlijk een ‘commando’.

Naast Jozua was Kaleb een moedige en strijdbare held in de dienst van God en het volk. Jozua was zelfs de generaal die het commando voerde over het leger.

ov 16f

In Deuteronomium wordt het volk ook steeds opgeroepen om de geboden en inzettingen van de HEERE te onderhouden. In het Engels: ’Keep the commandments of the Lord your God (Zie Deut. 4:1-2, 6:1-3). Iemand die ‘the commandments’ onderhoudt en doet is eigenlijk een ‘commando’. Een commando is een geoefend strijder, die een hart voor de zaak van zijn leger heeft. Hij traint en oefent om zijn vaderland zo goed mogelijk te kunnen dienen.

Gelovige commando’s houden zich aan

‘the commandments of the Lord’

Een goede commando staat is bijzonder toegewijd aan zijn commandant. Hij is met hart en ziel verbonden aan de dienst van zijn vaderland. Zo dienen de toegewijde gelovigen ook koning Jezus. Op deze wijze worden er overwinningen behaald in het koninkrijk van God.

God strijdt voor Zijn toegewijde volk

Hij onttrekt Zich aan een ongehoorzaam volk

Omdat Jozua en Kaleb zich door God lieten leiden en volhardden in het volgen van Hem, mochten zij Kanaän binnengaan en daar door de kracht van God overwinnen. Zij bleven moedig staande tegenover een ontevreden en opstandig volk. Hun geloofsgehoorzaamheid en trouw werden rijk beloond.

ov 21k

Jozua had al eerder als bevelhebber de Amalekieten verdreven (Exodus 17). Hij werd een waardige opvolger van Mozes. Hij hield zich voortdurend aan de woorden en opdrachten van God, zoals we lezen in de volgende bevelen en instructies van de HEERE in Joz. 1:7-8: ‘Alleen, wees sterk en zeer moedig, door nauwlettend te handelen overeenkomstig heel de wet die Mozes, Mijn dienaar, u geboden heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts of naar links, opdat u verstandig zult handelen overal waar u gaat. Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond,  maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen.’

ov 20 joz

We lezen over zijn aanstelling in Deut. 31:7-8: ‘En Mozes riep Jozua en zei tegen hem voor de ogen van heel Israël: Wees sterk en moedig, want ú zult met dit volk het land binnengaan dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft hun te geven; en ú zult het hun in erfbezit laten nemen. De HEERE nu is het Die voor u uit gaat. Hij zal met u zijn. Hij zal u niet loslaten en u niet verlaten.  Wees niet bevreesd en wees niet ontsteld.’

ov 12b

*** 

Opdrachten 2

1. Als je Num. 13:26-33 leest, wat vind je dan van het verslag van de verspieders?

2. Wat denk je van Kaleb, toen hij in het geloof tot het volk sprak:

‘Laten wij vrijmoedig optrekken, wij zullen het land in bezit nemen, want wij zullen het zeker overmeesteren’ (Num.13:30).

      Kaleb beoefende door de genade van God

het overwinnend geloof.

In Num. 14:24 lezen we de woorden van de HEERE over hem‘Maar Mijn dienaar Kaleb, omdat in hem een andere geest was en hij erin volhard heeft Mij na te volgen, Hem zal Ik brengen in het land waar hij geweest is, en zijn nageslacht zal het in bezit nemen.’

ov 22m

3. En wat denk je van het getuigenis van Jozua en Kaleb in Num. 14:6-9 en Joz. 14:11?

Kaleb en het land van de Enakieten

Kaleb vertrouwde op God en kreeg een erfdeel in het gebied van de voormalige reuzen in Juda. Door het geloof in God kon hij kiezen voor het oorspronkelijke ‘hoofdkwartier’van de reuzen als zijn erfdeel. Het lied ‘Nooit kan het geloof teveel verwachten’ is wel van toepassing als we op deze 85-jarige geloofsheld zien.

Je kunt het lezen in Jozua 14:6-15. Kaleb zegt vanaf vers 10 tegen Jozua: ‘Zie, ik ben vandaag vijfentachtig jaar oud. 11: Ik ben vandaag nog even sterk als ik was op de dag toen Mozes mij uitstuurde. Zoals mijn kracht toen was, zo is mijn kracht nu, om te strijden en om  uit te gaan en om in te gaan. 12: Nu dan, geef mij dit bergland, waarover de HEERE op die dag gesproken heeft. U hebt zelf immers op die dag gehoord dat daar de Enakieten waren, en grote versterkte steden. Misschien zal de HEERE met mij zijn, zodat ik hen verdrijf, zoals de HEERE gesproken heeft.’

Vanaf vers 13 lezen we verder: ‘Toen zegende Jozua hem en hij gaf Kaleb, de zoon van Jefunne, Hebron als erfelijk bezit. 14: Daarom werd Hebron voor Kaleb, de zoon van Jefunne, de Keneziet, tot erfelijk bezit tot op deze dag, omdat hij erin volhard had de HEERE, de God van Israël, na te volgen. 15: De naam van Hebron was vroeger stad van Arba,  die een groot man was onder de Enakieten. En het land rustte van de strijd.’

Kaleb zal mogelijk overgebleven reuzen in zijn erfdeel in Hebron en omgeving wel hebben uitgeroeid. Hij spreekt namelijk in vers 12: ‘Misschien zal de HEERE met mij zijn, zodat ik hen verdrijf, zoals de HEERE gesproken heeft.’ Er staat namelijk geschreven in Joz. 14:14: ‘De naam van Hebron was vroeger stad van Arba (Kirjath-Arba), die een groot man was onder de Enakieten. En het land rustte van de strijd.’

Jozua heeft met het leger van de Israëlieten een ook aantal van de reuzen verslagen bij de verovering van Kanaän, zoals je leest in Joz. 11:21-22: ‘Jozua roeide in die tijd ook de Enakieten uit die in de bergen van Juda woonden, in Hebron, Debir en Anab, en in de bergen van Israël. Jozua sloeg hen met hun steden in de ban.  Er bleven in het land van Israël geen Enakieten meer over. Alleen in Gaza, Gath en Asdod zijn er overgebleven.’

De Refaïeten

In Deut. 2:20-21 worden de Refaïeten genoemd, die door de Ammonieten (het nageslacht van Lot) uit hun land in het Overjordaanse zijn verdreven.  Het was ‘een groot en talrijk volk, zo lang als de Enakieten.’ We lezen in vers 21: ‘De HEERE heeft hen echter van voor hun ogen weggevaagd. De Ammonieten verdreven hen uit hun bezit en zijn in hun plaats gaan wonen.’ Vers 22 gaat verder: ‘evenals Hij gedaan heeft voor de kinderen van Ezau, die in Seïr wonen: Hij heeft de Horieten van voor hun ogen weggevaagd: zij verdreven hen uit hun bezit en zijn in hun plaats gaan wonen, tot op deze dag.’

De Refaïeten zijn de oudste van de bekende stammen van Kanaän. Ze waren reuzen. Men denkt dat de Refaïeten van Sem afstammen Zij waren reuzen. De naam ‘Refaïet’ betekent waarschijnlijk ‘reus’ en/of ‘held’.

Koning Og van Basan

Koning Og was een Refaïet. Hij had een bed van negen bij vier el, (dat is ca. 4,5 meter (Deut. 3:9). In Deut. 3:10 lezen we dat al de steden van de hoogvlakte, van Gilead en Basan steden van het koninkrijk van Og waren. Vers 11 verhaald ons verder: ‘Want alleen Og, de koning van Basan, was van de rest van de Refaïeten overgebleven. Zie, zijn bed was een bed van ijzer. Bevindt het zich niet in Rabba van de Ammonieten? De lengte ervan is negen el, en de breedte vier el, gemeten naar de elleboog van een man.’

ov 26q

De kinderen van Rafa

We komen nakomelingen uit het reuzengeslacht van de Refaïeten tegen bij de Filistijnen die tegen David streden. Dat waren ‘kinderen van Rafa’, waaruit Goliath en andere reuzen zijn geboren (Zie 1 Sam. 17, 2 Sam. 21:16; 1 Kron. 20:4-8). Dit geslacht was een overblijfsel van de Refaïeten ten westen van de Jordaan, die in Gath woonden.

De reus Goliath uit Gath had een lengte van 6 ellen en een span. Uit een opschrift in de Siloamtunnel kunnen we opmaken dat een el in de oude tijd 43,75 cm kan zijn geweest. In dat geval betekent het dat Goliath meer dan 2.85 meter lang is geweest.

David en Goliath

David heeft hem door een wonder en de kracht van God verslagen. Hij was ook wel lang, omdat men hem de kleding, de harnas en de bronzen helm van Saul aan wilden doen. Hij kon daar echter niet gaan, omdat hij daarin niet geoefend had (1 Sam. 17:38-39). Saul was groot. Hij was ‘hoger en langer dan heel het volk’ (1 Sam.10:23). De Israëlieten waren toen ca. 1,60 meter lang. Men denkt dat Saul en David dan ongeveer 1,80 meter lang zijn geweest. Dat is dus meer dan een meter korter dan Goliath.

ov 27r

 ***

Opdrachten 1

Hoe kunnen ‘reuzen’ worden overwonnen?

4. Welke muren (blokkades) en reuzen (geestelijke vijanden) kunnen je

     in de weg staan om God te vertrouwen en Jezus te volgen op Zijn weg?

ov 29t

5. Hoe kon David de reus Goliath verslaan en door muren heendringen

     om vijanden te overwinnen?

     Zie hierbij 1 Samuël 17:40-51, 2 Sam. 22:28-37

     (dat zijn ook woorden van Psalm 18:28-37.) In vers 30 lezen we:

‘Want met U ren ik door een legerbende heen,

met mijn God spring ik over een muur.’

ov 28s

6. Hoe kun je sterk en moedig worden en zijn in het geloof?

     Betrek bij je antwoord Jozua 1:5-9.

ov 32w

***

Laat je leiden op de weg van God

Vol Jezus op Zijn weg. Laat het volgende bekende lied van Sela uit je hart gegrepen zijn. Bid en zing mee: ‘Heer, wijs mij Uw weg.’

7. Wat spreekt je aan in dit lied? Waarom is dat zo?

Heer, wijs mij Uw weg. En leid mij als een kind,

dat heel de levensweg slechts in U richting vindt.

Als mij de moed ontbreekt om door te gaan,

troost mij dan liefdevol, en moedig mij weer aan.

***

Heer, leer mij Uw weg, die zuiver is en goed.

Uw woord is onderweg, als een lamp voor mijn voet.

Als mij het zicht ontbreekt, het donker is,

Leidt mij dan op Uw weg, de weg die eeuwig is.

***

Heer, leer mij Uw wil aanvaarden als een kind,

dat blindelings en stil U vertrouwd, vrede vindt.

Als mij de wil ontbreekt Uw weg te gaan,

spreek door Uw Woord en Geest mijn hart en leven aan.

***

Heer, toon mij Uw plan. Maak door Uw Geest bekend

hoe ik U dienen kan, en waarheen U mij zendt.

Als ik de weg niet weet, de hoop opgeef,

toon mij dat Christus heel mijn weg gelopen heeft.

Toon mij dat Christus heel mijn weg gelopen heeft.

***

Tekst: Hans Maat. Muziek: Elbert & Niek Smelt

Hieronder kun je aanklikken op het lied van Sela via YouTube:

YouTube-video Nederland Zingt: Heer, wijs mij Uw weg

***

In Jozua 24:14-15 worden  ook wij opgeroepen om de HEERE te vrezen in oprechtheid en trouw. We hebben te kiezen tussen de afgoden van nu en God. Jozua getuigt daar (in vers 15):

‘Maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen de HEERE  dienen!’

Kies heden wie je wilt dienen!

8. Hoe dien je God nu? En hoe kun je Hem nog beter eren en dienen?

ov 30u

 Samen bidden en danken

Waarvoor wil je (laten) bidden en waarvoor wil je danken?

***

God geeft Zijn volk de overwinning door Jezus Christus

Door de opstandingskracht van Jezus kunnen de gelovigen opstaan uit hun oude leven en wandelen in een nieuw godzalig leven.

ov 31v

Van de gelovigen wordt gezegd in Efeze 2:5 dat zij met Christus levend gemaakt zijn. Weten wij het ook met Paulus wat we verder lezen in vers 6, dat God ons met Hem heeft opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten heeft gezet in Christus Jezus. God kan ons door Zijn Heilige Geest verlichten, zodat we het weten dat we veilig zijn, omdat Jezus onze Overwinnaar is.

God kan ons de overwinning geven

over de reuzen in ons leven

Door inspiratie van God en het geloof in Jezus Christus weten we wat we lezen in Rom. 8:37-39: ‘Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. 38: Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen,  39: noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere.’

***

Afsluitend lied en proclamatie:

WIJ VOLGEN U HEER

De Heer op wie mijn hart vertrouwt,

bent U die zoveel van mij houdt.

Ik ben verwonderd, sprakeloos,

dat U mij kent, dat U mij koos.

Uw kostbaar bloed verloste mij;

eens was ik slaaf, nu ben ik vrij.

O, ik was blind tot U liet zien:

het is genade, onverdiend!

***

Wij volgen U Heer, overal,

waarheen U ons ook brengen zal.

Dwars door beproeving, door de strijd,

bouwt U het hemels koninkrijk.

Ons hele leven, hier en nu,

blijft U in ons, en wij in U.

O Jezus in uw grote kracht,

wordt alles wat U wilt, volbracht!

 ***

Wij gaan op weg met goede moed,

vol van uw Geest die ons behoedt.

De vreugde die nog voor ons ligt,

houdt heel ons hart op U gericht.

U bent de hoop van ons bestaan;

U laat ons nooit verloren gaan!

Sterk in uw kracht, met zekerheid,

leidt U ons naar uw koninkrijk.

*** 

U bent de hoop van ons bestaan;

U laat ons nooit verloren gaan!

Sterk in uw kracht, met zekerheid,

leidt U ons naar uw koninkrijk.

***

***

 

Jezus Christus is de Overwinnaar

in de geestelijke strijd

De eeuwige Koning regeert

‘De HEERE regeert!’ lezen we bij aanvang van de Psalmen 93, 97 en 99. Door het geloof in Jezus Christus zijn we veilig in de schuilplaats van de Allerhoogste (lees maar in Psalm 91). Als volgeling en leerling van Jezus zijn we ook onder de bescherming van de grote Koning.

vli 36z

We moeten leren stand te houden in de wapenrusting van God, in onze positie in Jezus Christus. Door het Lam van God kunnen wij in Zijn overwinning blijven staan.

Je ziet hieronder afgebeeld dat het Lam van God Overwinnaar is. De spinnen zijn hierbij de satan, zijn handlangers en de demonen.

vli 35y

Jezus Christus  is niet alleen de uiteindelijke Overwinnaar, maar is nu ook al door Zijn overwinning aan het kruis. Hij is het ook in het leven van de gelovigen. We mogen in de overwinning van Hem leven, zoals de vlinder mag leven in het zonlicht.

Houd stand… en leef in vrijheid!

De gelovigen moeten hun positie in de geestelijke wapenrusting innemen en hun vrijheid bewaren tegenover de strikken en verleidingen van de boze machten van satan.

Ga daarom ook niet als een angstig opgerolde rups in een hoekje zitten. In een bekrompen isolement kunnen juist veel demonen zijn, die je het leven zuur maken. De demonen van twijfel, geestelijke duisternis en geloofsangst tieren welig in bekrompen ruimtes. In het juk van de dienstbaarheid krioelt het van boze invloeden – dit stoffige juk is een broeinest van ellendige geesten.

vli 33w

We lezen niet voor niets in Gal.5:1: ‘Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met het juk van slavernij belasten.’ Het is het slavenjuk van satan. Letterlijk staat er, dat Christus ons ‘tot vrijheid heeft bevrijd’. De nieuwe taak en positie van de gelovige is ‘standhouden in de vrijheid’.

Vleugels van geloof en gebed

 We lezen van de kracht die God uitdeelt: ‘Hij geeft de vermoeide kracht en Hij vermeerdert de sterkte van wie geen krachten heeft. Jongeren zullen moe en afgemat worden, jonge mannen zullen zeker struikelen; maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden’ (Jes.40:29-31).

***