Bijbelstudies voor jongeren 4. Verleiding, zonde en bevrijding

Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat

De verleiding

Het is al gevaarlijk om in een rubberboot in de zee bij het strand te slapen. Als je ’s zomers heerlijk in de zon ligt te dobberen in een grote rubberboot in de branding, is het opmerkelijk dat je vanzelf steeds verder van het strand ver­wijderd raakt. Je ziet de golven gewoon naar het strand rol­len, terwijl de boot naar de zee afdrijft. Je kunt jezelf hierop verkijken. Er kan een gevaarlijke onderstroom zijn die de boot meesleept naar de zee. Al het water dat op het strand spoelt, keert vermengd met zand en vuil terug naar de zee. Daarom heeft de zwaardere onderstroom zo’n sterke zuigkracht.

 

Als je dan zomaar ligt te slapen in de rubberboot, kan de kust op den duur zelfs uit het zicht ver­dwij­nen. Zo gaat het ook als je jezelf zomaar laat mee­drijven door bepaalde zonden. De verleidingen zijn de vervuilde onderstromen, die een enorme zuigkracht kunnen hebben.

Pas op voor de zuigkracht van de wereldse verleidingen!

Als je komt op plaatsen van verleiding, kom je in een onstuimige, opgezweepte zee. Je wordt dan al snel meegesleurd met de sterke aantrekkingskracht van een vervuilde massa. In deze draaikolken van onrust kun je moeilijk blijven staan.

 

In Jes.57:20-21 wordt ons voorgehouden: ‘Maar de goddelozen zijn als een opgezweepte zee, want die kan niet tot rust komen, en zijn water woelt modder en slijk op. De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede!’

Voor innerlijke onrust kun je in deze wereld van verleiding wel terecht

Voor geestelijke rust en diepe vrede moet je bij Jezus zijn 

Opgewekte zondige begeerten

In het paradijs is de mens door satan tot zonde verleid. En nog steeds gaat de duivel op aarde rond om mensen tot zonde te verlei­den. Hij is de aanblazer van de zeeën van onrust. Hij kan de zondige begeerten en lusten hoog opjagen in ons leven. Iedere keer weer opnieuw wekt hij allerlei zondige begeerten op bij zijn slachtoffers. Hij weet onze zwakke plekken wel te vinden.

Mijn kleine zoontje vond het vroeger erg dat er iedere keer weer een verkeerd ‘plannetje’ in zijn hart kwam. Hij besefte wel dat de duivel dit deed. En als het plannetje er was, moest het volgens hem wel worden uitgevoerd. Het was dan gewoon niet te weerstaan.

De kwade machten blazen wel verkeerde begeerten in je hart, maar het is toch je eigen schuld als je ze binnenlaat en de zonde uitvoert.

Ben je een willoos slachtoffer?

Er zijn veel jongeren die zich slachtoffer gevoelen van verleidingen die ze maar steeds niet kunnen weerstaan. Soms hebben ze er wel sterk tegen gevochten, maar op den duur zijn ze er toch door overrompeld. En als je de zondige begeerten eenmaal in je leven hebt binnengelaten, lijkt het wel alsof het steeds moeilijker wordt om ze nog verder te weer­staan. Je bidt er dan misschien nog wel tegen, maar het lijkt wel dat de Heere je er niet van wil verlossen. Je kunt hier­door moedeloos worden en het maar opgeven.

Je kunt in je hart dan zelfs de Heere de schuld geven van je zondigheid. Dat mag je natuurlijk nooit gaan denken. Je bent dan in een geestelijke slaaptoestand komen, zodat Gods uitnodigingen en beloften geen vat meer op je hebben. Je kunt dan de genademiddelen gaan verwaarlozen en je ontvangen talenten begraven.

Gebruik je talenten!

Je bent dan de kwade en luie dienstknecht uit de gelijkenis van de talenten (in Matth.25:14-30). Hij had een talent ontvangen, maar gebruikte die niet. Hij had ook een verkeerd beeld van zijn heer, alsof deze hem onjuist behandelde. Hij verdedigde zich met de loze woorden: ‘Heer, ik wist dat u een streng man bent, omdat u maait waar u niet gezaaid hebt, en inzamelt van de plaats waar u niet gestrooid hebt. En ik ben bevreesd weggegaan en heb uw talent verborgen in de aarde; zie hier hebt u het uwe’ (Matth.25:24-25).

 

     Opdrachten 

1a. Noem een aantal verleidingen uit onze tijd.

 1b.  Waarom worden hier ook christelijke jongeren het slachtoffer?   

2a. Hoe kunnen we de verleiding bestrijden?

       Denk in dit verband eens na over het strijden ‘als slachtoffer’,

       het wettisch strijden en het gelovig strijden.

2b. Hoe zag de luie dienstknecht zich als een slachtoffer? Wat waren de gevolgen?

2c. Wat kunnen we leren van de gelijkenis van de talenten in Matth.25:14-30?

 

Liefde tot de zonde

De zonde is een enorm probleem geworden, hoewel de meeste mensen dit niet als zodanig ervaren. De mens is in de zonde ‘gevallen’ en verkeert daarom van nature in een staat van zonde, waarin hij zich thuis voelt. Hij heeft daarbij liefde tot de zonde. In zijn liefde tot de zonde ligt juist het grote probleem waarom het goede zo weinig vat op hem heeft.

De magneet van de natuurlijke verlangens van de mens voelt zich door de zonde aangetrokken. Daardoor is men van nature geneigd tot de zonde.

Als je een pen rechtop wilt laten staan op een tafel, dan valt deze steeds weer om. Je moet de pen vast blijven houden, anders valt hij. De wereld trekt ons naar omlaag, zodat we niet opwaarts kunnen stijgen tot hemelse verlangens.

Als je iemand tot bekering oproept, moet hij worden genezen van zijn liefde tot de zonde. Er zijn er die uit ervaring weten hoe moeilijk het is om iemand los te laten en te laten vallen waarop je verliefd bent geraakt.

 

     Opdrachten 

3a. Noem eens een aantal gevolgen van de zondeval.

3b. Waar was de mens vóór de zondeval wel toe in staat

       en daarna niet meer? 

4. Waarom is “de liefde tot de zonde” juist dè grote hinderpaal

    om God te eren en te gehoorzamen?  

5a. Als een zondaar zich niet tot God bekeert, komt dit dan door

      zijn onwil en/of onmacht? of vloeit het ene voort uit het andere?

5b. Is een ongelovige hierin schuldenaar of slachtof­fer? 

6. Denk eens na over ‘het niet willen en het niet kunnen’.

    Betrek bij ‘het niet willen’: Matth.21:29, 22:3, 23:37,

    Luk.19:14­+­27, Joh.5:40. 

7. Hoe wordt er door de Heere Jezus gesproken over ‘het

    kunnen’ of het niet kunnen’ in de volgende teksten:

    Mar­k.9­:23, Luk.13:24-25, Luk.14:26-33, Joh.5:44,

   Joh.6:4­4+65, Joh.12:37-40, Joh.15:5? 

8. Wat kunnen we van deze lessen van Jezus leren?

 

De zonden moeten worden gekruisigd

Het doet pijn in het vlees om de zonde in ons te bestrijden. Het gaat met vallen en opstaan. Ik weet hoe moeizaam dit kan gaan. Onze vleselijke hartstochten kunnen blijven opspelen. De zonden moeten steeds weer opnieuw in ons leven gekruisigd worden, anders kan het nieuwe leven niet opbloeien.

We dienen onze leden op de aarde te doden (zie Kol.3­:5). De gelovigen hebben in dit leven een voortdurende strijd tegen de zonde. Zij mogen gelukkig ook door Gods genade en kracht zonden overwinnen.

We lezen in Gal.5:24: ‘Maar die van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.’

We moeten hiertoe gelovig zien op de overwinnende kracht Christus, want Hij heeft aan het kruis de zonden weggedra­gen.

Bestrijd toegelaten zonden!

We zien dat mensen slachtoffer worden van zonden die ze in hun leven hebben toegelaten. Als bepaalde zonden eenmaal ingang hebben gevonden in je hart, blijken ze een enorme groei­kracht te hebben, zeker als er een goede voedingsbodem is.

Schadelijke insluipers

Let vooral op kleine inslui­pende zonden. Er zijn vogels die hun eieren leggen in het nest van een andere vogel. Denk maar eens aan een koekoek. Als er een koekoeksei wordt uitgebroed in het nest van een kleinere vogel, dan kan dat schade­lijk zijn voor de eigen jongen van deze kleine vogel. De jonge koekoek zal de zwakkere jonge vogels overheer­sen en schade berok­kenen.

Door een ingeslopen en toegelaten zonde in je hart

kunnen de goede dingen in je leven schade ondervinden 

Adders onder het gras

Het wordt nog erger als een adder een ei heeft gelegd in het nest van een ander dier. Ik weet niet of dit wel eens is gebeurd, maar ik kan me voorstellen dat ‘adderenge­broedsel in je nest’ zeer schadelijk is. Dieren moeten er voor waken dat hun goede eieren niet kunnen worden leeggezogen door kleine, gevaar­lijke adders. Kijk daarom uit dat er geen adder onder het gras zit in je leven! Alle zonden zijn niet zo duidelijk herken­baar.

Sommige zonden moeten worden opgespoord

Gekoesterde valstrikken

In het boek Richteren zien we dat de niet uitge­roeide of verwijderde heidenen de Israëlieten tot een valstrik wer­den. Zo gaat het ook met zonden die we niet uit ons leven hebben verwijderd en die zelfs nog in stilte worden gekoes­terd.

Als een rollende sneeuwbal

Je kent het voorbeeld van de rollende sneeuwbal waarschijnlijk wel. Zelfs als iemand een kleine sneeuwbal op een besneeuwde berghelling gooit, kan er al een vreselijke lawine uit ont­staan. De sneeuw plakt gemakkelijk vast aan de al aanwezige sneeuw op de helling. De zonde is als een hellend vlak. Als er een ‘sneeuwbal van zonde’ in je hart terecht komt, sluit dat aan bij je al aanwezige zondige verlangens, zodat het steeds groter wordt.

Weersta de eerste beginselen van zonde! 

Laat je leven niet verroesten

Wat gebeurt er als iemand de roest in de carros­serie van z’n auto niet verwijdert? Ja, dan zal de roest zich natuurlijk uitbreiden. Ik heb het zelf meegemaakt dat de bodem onder m’n autostoel op een plaats was doorgeroest. De poot van de stoel zakte op den duur door de bodem, zodat ik een tijdje op een scheve stoel achter stuur zat.

Laat de zonden niet voortwoekeren in je leven

Laat je kostbare ziel niet door de ‘roest van de zonde’ verloren gaan. Iemand die voortdurend in de zonde leeft, ligt te slapen in een bijna doorgeroeste boot.

Word geen slaaf van de zonde

Satan en zijn demonen zijn ook slavendrijvers, die hun onder­danen allerlei lasten opleggen. Van nature kiezen mensen vrijwillig voor de zonde. Eerst lopen ze achter zonden aan en als ze er eenmaal van in de ban zijn geraakt, zijn ze slaven van deze zonden gewor­den, zodat ze er voor lopen en zwoegen. Eerst vallen ze liefdevol in de armen van bepaalde zonden en dan vallen ze in de handen van deze verslavende zaken. Jezus leert ons met klem in Joh.8:34: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde.’

Denk aan de schadelijke gevolgen van de zonden in je verdere leven. Ze kunnen je blijven achtervolgen. Denk aan het leven van david, na zijn gaan op gladde plaatsen en na het vallen in de zonde. Het heeft diepe sporen nagelaten in zijn (gezins)leven.

Zonden houden je gebonden

Mensen die ervoor kiezen om de wereld en de zonde te dienen, denken dat dit een bevrijding inhoudt. Jongeren die de kerk verlaten voelen zich dan vaak verlost van allerlei knellende banden en strenge leefregels. (Zij hebben het niet door dat dit juist beschermende leefregels zijn.) Zij geloven helaas in leugens.

Als het goed is moet een kerk een veilige ruimte zijn, waarin je in vrijheid de Heere mag dienen en liefhebben. Je behoort daar niet door wettische regels te worden gebonden. Genade, vriendelijkheid en liefde moeten daar de boventoon voeren.

De aanraking door de liefde van Jezus

vernieuwt je van binnenuit

De Waarheid geeft je vrijheid

Door de waarheid word je vrijgemaakt (Joh.8:32). Daarom moet je de waarheid leren kennen. Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh.14:6). Hij verzekert ons in Joh.8:36: ‘Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.’

Voor een goede burger is het een vrijheid om in een land met een goede koning te wonen.

Voor een kind is het een vrijheid om in een huis met liefhebbende ouders te verkeren. Een klein kind voelt zich onveilig en bang in een omgeving waar grote jongens zijn die hem plagen en uitlachen. Maar als hij aan de beschermende hand van zijn vader loopt, voelt hij zich veilig – dan is het voor hem een vrij­heid om zo over het plein te lopen, waar hij zich voorheen alleen vaak bedreigd heeft gevoeld.

De hemelse Vader biedt ons Zijn liefde en bescherming

als we onder Zijn bevrijdend Evange­lie leven.

Je bent bij Hem welkom. Hij wil dat wij Zijn Woord horen en gehoorza­men. Hij roept ons in Zijn Woord op om onze zonden te verlaten en tot Hem te komen om de ware vrijheid te mogen ontvangen.

Als je de godsdienst als een slavernij ziet, weet je (nog) niet wat het ware dienen van de Heere inhoudt.

Gods kinderen zijn tot vrijheid geroepen (Gal.5:13)

Paulus schrijft hen in Gal.5:1: ‘Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten.’ Vanuit het Grieks staat er dat je dan ’tot vrijheid bent bevrijd’.

Sta in de ruimte

De ware dienst van God is geen slavendienst, maar een liefde­dienst! Als je de bevrijdende liefde van de Heere Jezus Chris­tus kent, dan weet wat het betekent om te staan in de ruimte.

In Psalm 119:45 getuigt een gelovige: ‘En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen gezocht heb.’

Als je Gods bevelen niet zoekt, zul je niet in de ruimte wandelen, welke vrijheid je dan ook zoekt te verkrijgen. Je maakt er dan een slavernij van. Als je zogenaamde vrijheid van de wereld zoekt, zul je jezelf gebonden voelen in het godsdienstige leven. Je zult de ruimte van de kerk dan als een enge ruimte ervaren, waardoor je jezelf beperkt voelt. Je vindt dan dat je een te beperkte ‘speelruimte’ hebt. Eigen­lijk weet je dan niet wat ware vrijheid is.

Als je kunt spelen op een instrument, prijs God dat in een mooi lied. Je zult er genoeg speelruimte in vinden!

Vrijheid in gebondenheid

De christelijke vrijheid is een vrijheid in gebondenheid. Er is een beschermende beperking in de ruimte binnen het christelijk gezin en de gemeente.

Een goudvis is gebon­den aan zijn kom met water. Leg de vis er maar eens naast op de kast, en je zult zien dat het dier in deze grote ruimte niet kan leven. In het water is het dier in zijn element en daarbuiten niet. Zo moet ook de christen in zijn element zijn als hij verkeert in de gebondenheid met het Woord van God. Dan kan hij geestelijk ademen; dan heeft hij ruimte om geestelijk te leven.

Ben je al gevangen door Gods Woord?

Dan ben je bevrijd van de verslaving aan de zonde en mag je eindelijk eens doen waar je zin in hebt, namelijk om in dankbaarheid de Heere lief te hebben, te dienen en te eren.

Zie dan voortdurend op Jezus, en volg Hem als het Licht der wereld. Hij leert ons in Joh.8:12: ‘Ik ben het licht der wereld; die Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.’

Dan mag je met Jezus in Zijn bevrijdende ruimte wandelen

 

Opdrachten: 

 9.  Wanneer worden christelijke leefregels als een slavernij ervaren?

      En waardoor komt dat meestal? 

10.  Wat wordt er bedoeld met de onder ons gebruikte term

        ‘vrij­heid in gebonden­heid’?

 11. Hoe kan leven in een gebonden vrijheid juist bevrijdend zijn? 

12. Kunnen gelovigen zich ook nog gebonden voelen

      onder een juk van slavernij’?

      (Zie hierbij Galaten 4 en 5)

13. Wat kan de betekenis zijn van ‘het juk van slavernij’?

      (Denk aan het juk van de wet en aan wetti­sche slavernij.) 

14a. Wat is het verschil tussen ‘het juk van Jezus Christus’

         en ‘het juk van de wet’

        (dat  door de schriftgeleerden en farizeeën werd opgelegd)?

        Zie Matth.11:29-30 en denk aan de bevrijdende leer van Jezus.

14b. Wat kunnen wij hier persoonlijk van leren? 

15. Praat eens door over de volgende twee stellingen:

      A. Gehoorzame en toegewijde christenen leven over het algemeen

           meer in de ruimte dan meer ‘vleselijke christenen’

          (die nog bepaalde zonden in hun leven aan de hand houden).

     B. Zonde en twijfel gaan gewoonlijk samen bij een werelds

         en wettisch christen,

        maar heiligheid en blijmoedigheid zijn vaak samen te vinden

        in het leven van een toegewijd christen.  

16.  Motiveer je mening over deze stellingen, met de teksten:

       1 Kor.3:1-4, Galaten 5 en Ps.50:23. 

17. Waarom worden gelovigen in Galaten 5:1 opgeroepen

       om in de vrijheid te staan? 

18. Waardoor kun je staan ‘in de ruimte’?

      (Zie hierbij: Ps.31:­9b, Ps.118:5-6, Ps.119:45, Joh.8:­12.) 

19. Hoe kun je door genade en geloof een heerlijke bevrijding

       en vrijheid beleven?

      (Betrek hierbij: Joh.19:30, Ex.12:13, Joh.8:31-32+36,

       Jes.45:22, Ps.103:12.) 

20. Heb je zelf wel eens zulke bevrijdende ervaringen gehad?

       Wil je er iets van vertellen?