Discipelschapstraining 5 Gaan op de beloften

Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat

Bijbelstudie en uitleg

De vorige Bijbelstudie hebben we het gehad over de loopbaan van het geloof. Daarop moeten wij gelovig leren gaan op de beloften. We moeten aannemen dat de beloften van God waarachtig en betrouwbaar zijn. Zij geven ons houvast. De beloften wijzen ons de weg, en leiden ons op het goede spoor naar het leven. De beloften zien op de vervulling door Jezus Christus. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven.

Opdrachten en beloften

De opdrachten in Gods Woord moet je gehoorzamen; ze zijn niet vrijblijvend. Je wordt erop beoordeeld. Het Hebreeuwse woord ‘sjema’ betekent ‘hoor’. De sjema is de Joodse geloofsbelijdenis (Deut.6:4-5). Dit bijbelse horen is meer dan luisteren alleen; het betekent ook gehoorzamen of gehoor geven aan.

Steun op de beloften van God

Gelukkig zijn er aan Gods opdrachten en geboden vaak ook aanmoedigende en bemoedigende beloften verbonden. We moeten op deze beloften leren steunen.

Heb je al een veilige bodem in je leven? Ga je op de rotsvaste woorden en beloften van God, die in Jezus Christus ‘ja en amen zijn’. We lezen in 2 Kor.1:20: ‘Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons.’

Bijbelstudievragen:

1. Hoe kunnen we gehoorzamen aan de opdrachten van God?

2. Waarom heeft God ons beloften gegeven?

3. Hoe leiden de beloften ons heen naar Jezus?

4a. Kun je beloften noemen waaraan je veel hebt gehad?

4b. Op welke wijze ben je daar toen mee omgegaan?

4c. Hoe is de vervulling bij je gekomen?

 

5. Hoe weet je dat bepaalde beloften speciaal voor jou zijn bedoeld?

6. Wat betekent het dat je moet gaan op de beloften,

    zoals je voeten zet op stapstenen? (Zie Deut.11:22-24, Joz.1:3).

7. Hoe kun je de Heere blijven volgen op Zijn weg? (Ps.17:5, Ps.119:104).

 

8. Wat kunnen we leren over ‘opdrachten en beloften’ in de Bijbel bij:

8a. Israël voor de Rode Zee (zie Ex.14:13).

8b. Lopen rond Jericho (Joz.6 en Hebr.11:30).

8c. Het gaan door de Jordaan (Joz.1 en Joz.3).

8d. Rachab en de verspieders (Joz.2 en 6:22-25, Hebr.11:31).

 

9. Wat heb je gehad aan beloften in tijden van geloofsbeproevingen?

10. Hoe kun je de teksten Ps.77:20 en Jes.43:1-2 met elkaar in verband brengen? Zeg er iets over met betrekking tot jezelf.

 

11. Wat vind je van de volgende stellingen:

A. God vraagt geloof, zoekt geloof, erkent geloof en eert geloof (zie Hebr.11:6).

B. Iemand die Gods beloften aangrijpt, wordt door Zijn beloften aangegrepen.

C. Als je Gods weg volgt, hoef je niet te twijfelen aan de vervulling van Zijn beloften.

 

Blijf vasthouden aan de waarheid

In Jezus Christus is er een geopende weg. Jezus leert het ons in Joh.14:6: ‘Ik ben de Weg, en de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader, dan door Mij. Aan de waarheid van Gods Woord en beloften mogen we niet twijfelen.

Je kunt vol vrees voor ‘een Rode Zee’ staan. Let dan op de beloften uit Gods Woord.

Mozes zei in deze situatie tot het volk (in Ex.14:13): ‘Wees niet bevreesd, houd stand, zie het heil van de HEERE dat Hij vandaag nog voor u zal bewerken.’ Hij baant door de watermuur van onmogelijkheid heen onze weg tot Zijn doel.  Aan het einde van een doodlo­pende weg vindt een volhardende bidder een geopende weg van Gods kant. In onze onmo­gelijkheid verschijnt Gods mogelijkheid – zo hebben al veel gelovigen het ervaren. Als Hij je roept tot Zijn doel, moet je gelovig volgen en gaan op Zijn beloften.

De stapstenen van de beloften

De beloften zijn als stapstenen waarop je moet gaan door het water. Hierboven zie je op de afbeelding de stapstenen duidelijk boven het water uitsteken. Stel je voor dat er onder het water een moerassige bodem is. Als je een misstap doet en in het water valt, word je al snel vastgezogen in de modder.

Ga gelovig op de stapstenen

Wij behoren gehoorzaam te volgen op de weg die God ons voorstelt. Je mag Hem gelovig en blindelings volgen. Op Zijn weg kom je goed uit. Zet slechts je voetenstappen op Zijn beloften.

Iemand die Gods beloften aangrijpt,

wordt door Zijn beloften aangegrepen.

We lezen in Joz.1:3 over de belofte van God: ‘Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven.’ Ga dan verder op de stapstenen van Gods beloften. Hij zal dan met je zijn en je doorhelpen.

Op de afbeelding hieronder zie je dat er veel stapstenen (gedeeltelijk) onder water liggen. Problemen zien op stijgend water sterkere stroming. De stapstenen leiden je door het water naar het kruis. De meeste afbeeldingen van deze website kun je tweemaal intoetsen, zodat ze groter worden afgebeeld. Als je dit bij deze afbeelding doet, zie je duidelijker de weg naar het kruis. Daar moet je via de stapstenen van de beloften terechtkomen.

Wat moet je doen als je verdere beloften niet meer ziet?

Ga dan staan op de beloften die wel duidelijk zijn voor jou. De weg achter Jezus aan is nogal eens onbegrepen en onduidelijk in tijden van beproeving. We lezen in Ps.77:20: ‘Uw weg was door de zee, Uw pad door grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend’.

Je moet maar een enkele stap tegelijk zetten in de Jordaan van de beproeving. In zijn gebed om redding geeft David ons door in Ps.17:5: ‘Ik hield mijn schreden in Uw sporen, zodat mijn voetstappen niet zouden wankelen.’ Laat Gods Woord schijnen voor iedere stap die je in de duisternis moet zetten, want in Ps.119:104 lezen we: ‘Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.’ Bestudeer Gods Woord voor iedere nieuwe geloofsstap die je wilt zetten.

De opdracht van God aan jou, waarop je in het geloof je voetzool zet, wordt je door Hem gegeven (zie Joz.1:3). Dat heeft te maken met geloofsgehoorzaamheid. Je gehoorzaamt God, door Hem lief te hebben, door in al Zijn wegen te gaan en je aan Hem vast te houden (Deut.11:22).

Als je de belofte gehoorzaam in bezit neemt, zul je daarna ook de volgende  stapstenen in bezit kunnen nemen. In het volgende vers beloofde de HEERE Zijn volk: ‘Dan zal de HEERE al deze volken van voor uw ogen uit hun bezit verdrijven, en zult u het land van volken die groter en machtiger zijn dan u, in bezit nemen.’ Mozes vervolgt in vers Deut.11:24: ‘Elke plaats die u voetzool betreedt, zal van u zijn.’  In Joz.3 lezen we dat er een pad kwam zodra de priesters die de ark droegen met hun voetzolen het water van de Jordaan raakten.

De HEERE bemoedig ons in onze moeilijke wegen (in Jes.43:1-2): ‘Wees niet bevreesd, want Ik heb u verlost. Wanneer u zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, door rivieren, zij zullen u niet overspoelen.’

Je moet de woorden van Jezus ‘horen en doen’

Let er op: de Heere is met je als je gehoorzaam op de weg van de Zijn beloften gaat. Als je blijft afwachten en niet gaat, is Hij dus niet met je. Jezus verzekert ons in Joh.3:36: ‘Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.’ 

Je moet de woorden van Jezus horen en doen. Hij leert ons in Matth.7:24-25: ‘Daarom, ieder die deze woorden van Mij hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op de rots gebouwd heeft; en de slagregen viel neer en de waterstromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, maar het stortte niet in, want het was op de rots gefundeerd.’

Klamp je daarom ook vast aan de rotsvaste woorden en beloften van God, die in Jezus Christus ‘ja en amen zijn’. We lezen in 2 Kor.1:20: ‘Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Hem ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons.’

Gaan rond Jericho 

Lezen: Jozua 6 

Waardoor zijn de muren van Jericho gevallen? Kwam dit door het lopen van de Israëlieten rond deze stad? Werden door het gestamp van de vele voeten de muren soms losgetrild? Of ge­beurde dit door het harde gejuich? Je weet het natuurlijk wel: de HEERE God deed de muren vallen…

Het lopen en het gejuich hebben niet meegehol­pen om die dikke muren naar beneden te halen. Had het lopen en het juichen daarom geen enkele zin? Hadden de Israëlieten dit net zo goed kunnen laten? Als ze nu eens gewoon in hun tenten waren gebleven en daar zeven dagen hadden gebeden, waren de muren dan ook gevallen? Ook nu zul je het goede antwoord wel weten: in dat geval waren de muren niet neergestort.

De Israëlieten moesten dus in gehoorzaamheid aan Gods opdracht lopen en juichen, terwijl de muren vielen door Gods genade en kracht, zonder dat er iets van hen in aanmer­king kwam.

God vraagt geloof, zoekt geloof, erkent geloof en eert geloof.

Hij heeft uit genade en door Zijn kracht de muren van Jericho laten vallen, maar leert ons in Hebr.11:30: ‘Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, nadat zij tot zeven dagen toe omringt waren geweest.’ 

Ga op de weg van geloof en bekering

Zo is het ook in de weg van geloof en bekering. Je moet gehoorzaam in de door God voorgestelde weg gaan, wil je gered wor­den… Als je op je eigen manier in de hemel wilt komen, zul je het wonder van de redding niet ervaren. Er zijn muren van onmogelijkheid in de weg tot God, die wij in eigen kracht niet kunnen doorbreken. De Heere alleen kan deze muren omlaag halen.

Aan de andere kant wijst Hij ons in Zijn Woord de weg die wij moeten gaan om gered te worden. Als je op weg gaat door de overtuigende en overredende kracht van Woord en Geest, kom je vanzelf wel bij een muur van onmoge­lijkheid. Je komt dan voor een enge poort, die de Heere slechts kan openen.

Als je niet gehoorzaam op weg gaat, zul je ook niet bij deze poort komen. Als je zo aan het einde van de doodlopende weg in jezelf bent gekomen, blijft er slechts een pleiten op Gods genade en barmhar­tigheden over… Je kunt dan alleen nog maar bidden, smeken en kloppen op deze toegangspoort tot de eeuwige redding.

Blijf kloppen!

Er zijn zekere beloften van God voor hen die zoeken, bidden en kloppen! We lezen duide­lijk in Gods Woord: ‘Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u openge­daan worden. Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden’ (Matth.7:7-8).

Deze belofte is waar voor een ieder die oprecht klopt. Daarom zal er ook voor jou worden opengedaan als je zo volhar­dend blijft kloppen. Deze belofte staat daar garant voor. De Heere zal Zijn Woord en beloften zeker vervullen!

Je mag dan in Gods weg tot de Jezus komen, en dan met zekerheid weten dat Hij zal doen wat Hij belooft aan de gelovigen in Joh.6:37: ‘Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen.’

Ga in Gods weg

Je moet dus gehoorzaam en verwachtend in Gods weg gaan – dus ‘lopen’ en gelovig ‘jui­chen’ (terwijl de muren van onmogelijk­heid nog voor je zijn). Als je tot Hem komt, belooft de Heere voor jou te zullen doen wat jij zelf niet kunt doen. Als je weigert je eigen zondige weg te verlaten en te gaan in Gods weg, zul je ook niet door Hem gered worden.  Je ziet dus dat de Heere volledige gehoorzaam­heid van ons eist, wat ons naar Zijn reddend hande­len bren­gt. De Heere geeft ons dan de overwinning, zonder iets van ons daarbij te gebruiken. Zo ging het bij de overwin­ning van Jericho ook.

Rachab en het rode koord

En zo ging het ook bij de redding van Rachab (Joz.2 en Joz.6:22-25). Deze zondige vrouw mocht gelovig gehoorzamen, door een rood koord uit haar raam te hangen. Dit rode koord op zichzelf liet het huis niet overeind staan op de muur, maar toch was deze geloofsgehoorzaamheid nodig voor haar redding. Als ze het rode koord niet uit het raam had gehan­gen, was ze niet gespaard.

Alleen achter dit koord was Rachab veilig, en dat met allen die in dit huis waren. Dit ziet natuurlijk ook op het schuilen achter het bloed van de Heere Jezus Christus.

We kunnen slechts pleiten en gelovig steunen op het bloed en de beloften. Rachab had ook niets anders dan de toezeggingen van de verspieders van Jozua en het schuilen achter het rode koord. De zekerheid van haar redding lag dus buiten haarzelf in de woorden van de Israëlie­ten.

De verspieders en Jozua waren betrouwbaar – ze hielden hun woorden en beloften. En ook hier wordt het geloof positief gewaardeerd, zoals we lezen in Hebr.11:31: ‘Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, omdat zij de verspieders met vrede had ontvangen.’

We kunnen er absoluut zeker van zijn dat de Heere Zijn toezeggingen in Zijn Woord zal houden (want Hij kan niet liegen). Wij moeten Zijn weg tot Hem komen – wij vallen dan onder Zijn belof­ten. De zekerheid van onze redding is in Zijn weg te vinden. Wat weerhoud je dan nog om in Zijn weg te gaan?

Als je in Gods weg bent, hoef je niet te twijfelen

 aan de vervulling van Zijn beloften in jouw leven!

Geloof is noodzakelijk!

God eist en zoekt ook bij ons geloof als wij Zijn Woord vernemen. Je moet geloven dat God jouw bidden en zoeken zal belonen, want anders kun je God niet behagen. Hebr.11:6 leert ons duidelijk:

 ‘Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken.’