Bijbelstudies over geestelijke bevrijding

Copyright: Jan A. Baaijens, jongerenpastoraat

1. De waarheid maakt vrij     

Na de inleiding volgt er een persoonlijke vragenlijst. Je kunt deze 12 vragen gebruiken voor een Bijbelstudie met anderen. Hierin kun je ontdekken in hoeverre de leugen of de waarheid aanwezig zijn in ons denken. Samen kun je dan biddend komen tot de Waarheid!

Onder de subtitel ‘Bevrijding door de waarheid’ kun je leren hoe Jezus als de Waarheid ons bevrijdt van de leugens, die nog een rol kunnen spelen in onze gedachten. (Je vindt dit artikel onder de hoofdtitel ‘Geestelijke bevrijding’ op deze website.)  

Jezus is het Licht, de Weg, de Waarheid en het Leven

Jezus Christus is het Licht der wereld. (Zie Joh.8:12, 9:5, 12:35-36, 46.) Hij is ook de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh.14:6). Door Hem te kennen, leren we ook het Licht en de Waarheid kennen. Als wij de waarheid van Jezus zullen geloven, kennen en verstaan, zal deze ons vrijmaken (Joh.8:31-32).

Vanuit het rijk van het licht worden ons heerlijke zaken aangeboden, die door het geloof in Jezus Christus tot ons kunnen komen. Je kunt het zien op de afbeelding.

Jezus biedt ons als de goede Herder geloof, hoop, liefde, vergeving, heling en leiding. Wij dienen dan wel een gelovige onderdaan te zijn van Zijn hemels Koninkrijk. Door deze genadegaven kunnen wij werkelijk gelukkig worden. Als wij ons in Zijn heerlijk licht bevinden, komt de waarheid aan het licht. We lezen in Ps.36:10: ‘Want bij U is de bron van het leven; in Uw licht zien wij het licht.’

De waarheid verdrijft de leugen

Het is een belangrijk geestelijke principe, dat de waarheid de leugen verdrijft. Je kunt erover lezen in Joh. 3:16-21, 31-36 en 1 Joh.1. Licht verdrijft de duisternis.

Zo is het ook bij de waarheid: de geopenbaarde waarheid verdrijft de leugen. Daarbij verdrijft het geloof de twijfel. We lezen in Joh.3:21: ‘Maar die de waarheid doet, komt tot het licht, opdat zijn werken openbaar worden, dat zij in God gedaan zijn.’  Het licht van Gods Woord brengt ons tot de waarheid.

 

Jezus Christus, het Licht van de wereld, is de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh.14:6). Als wij de waarheid van Jezus zullen geloven, kennen en verstaan, zal deze ons vrijmaken (Joh.8:31-32).

Door het geloof in Jezus verstaan wij de waarheid  

Geloof je in de leugen of in de waarheid?

Een persoonlijke vragenlijst

Deze vragen zijn te gebruiken voor Bijbelstudie met anderen. In het gesprek zijn de meerkeuzevragen uit te breiden met een andere mening of visie (bij D … ).

Vul per vraag eerst voor jezelf je eigen keuze in: A, B, C of D. Vergelijk de antwoorden daarna met elkaar. Praat er vervolgens samen over. 

 1. Hoe zie jij het Woord van God?

    A. Als de absolute, altijd geldende waarheid

    B. Als de tijdgebonden waarheid

    C. Als de waarheid, die geldt voor bepaalde omstandigheden

    D. … (Een ander antwoord – dit kun je ook bij andere vragen hebben)  

 

2. Hoe denk je over God als Schepper en Onderhouder?

    A. Dat Hij teleurgesteld is over de zondaren en Zich daarom

         over de meesten niet bekommert en verloren laat gaan.

    B. Dat Hij de zondige schepselen overgeeft aan hun eigen denken

        en keuzes.

    C. Dat Hij liefde heeft tot Zijn schepselen

         en dat Hij niet wil dat zij verloren gaan.

    D. … 

3. Hoe denk je over God de Vader?

    A. Dat Hij slechts zorgt voor Zijn kinderen die Hem gehoorzamen

    B. Dat Hij vooral streng en onbarmhartig is

        over de zelfzuchtige zondaren,

        die zich overgeven aan bedrog en misleiding.

    C. Dat Hij Zijn gevallen schepselen wil redden en voor hen wil zorgen. 

    D. …

4.  Wat denk je van Joh.3:16?

We lezen daar: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn  eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in hem gelooft   niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft’?

    A. Dat Hij Zijn uitverkorenen zo lief heeft (gehad).

    B. Dat Hij hierin Zijn liefde tot zondige mensen toont

         en ze nodigt tot het heil in Jezus Christus.

    C. Dat Hij enkel de mensen zo lief heeft (gehad)   

        die geloven in Jezus Christus. 

    D. …

5. Welke gedachten heb je over Jezus Christus?

    A. Hij is een goed voorbeeld voor ons,

        om gehoorzaam voor God te leven.

    B. Hij is een liefdevolle Heiland, Die naar volgzame discipelen zoekt.

    C. Hij is de goede Herder, Die afdwalende schapen opzoekt en goed zorgt

         voor Zijn kudde.

    D. … 

6. In Jes.55 worden mensen uitgenodigd tot Gods genadeverbond.

    Welke dorstige mensen zijn dat? (Zie Jes.55:1-7.)

    A. Alle soorten mensen die innerlijk allerlei zaken begeren te hebben.

    B. Alleen de mensen die innerlijk al naar God verlangen.

    C. Alleen mensen die uitverkoren zijn en al in God geloven.

    D. … 

7. Volgens Jes.55:6 kun je de HEERE vinden als Hij nabij is.

     Wanneer is Hij je nabij?

     A. Als je berouw hebt over je zonden.

     B. Als je tot Hem hebt bekeerd.

     C. Als Hij je uitnodigt tot Zijn heil.

    D. … 

8. Hoe moet je Jes.55:7 uitleggen?

We lezen in deze tekst: ‘Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van ongerechtigheid zijn gedachten. Laat hij zich bekeren tot de HEERE, dan zal Hij Zich over hem ontfermen.’ Waarom moet de goddeloze zijn verkeerde weg en de man van ongerechtigheid zijn eigen gedachten verlaten?

    A. Omdat hij anders nog teveel aan zichzelf denkt.

    B. Omdat een goddeloze verkeerde gedachten heeft over zichzelf en God.

    C. Omdat hij op zijn eigen wijze van denken zich tot God wil bekeren.

    D. … 

9. Waarom denkt een ongelovige zondaar verkeerd over zichzelf en God?

    A. Door de misleiding van de duivel en van zichzelf.

    B. Door de misverstanden die hij in zijn jeugd opdoet.

    C. Door het bedrog van anderen en de pijn

        die ze hem hebben aangedaan.

    D. … 

10. Moet je er van uitgaan dat je zonder de goede invloeden van God verkeerd over Hem en over jezelf denkt? (Zie 1 Kor.2:14.)

      A. Zonder God begrijp je de geestelijke dingen van God niet.

      B. Je moet daar niet van uitgaan, maar jezelf bekeren.

      C. Als je het probeert en God je daarbij helpt, kom je er wel uit.

      D. … 

11. Aan wie wil God de Heilige Geest geven, om het geloof, de liefde tot Jezus en het verlangen te kunnen ontvangen? (Zie Luk.11:9-13.)

      A. Aan mensen die oprecht daarom bidden en zich bekeren.

      B. Aan alle mensen die door het Evangelie worden uitgenodigd

           tot het heil.

      C. Aan gelovigen die door genade zoekend zijn gemaakt.

      D. … 

12. Hoe moet je innerlijk zijn om Gods goede gaven te ontvangen?

      (Zie Matth.7:7-11.)

      A. Je moet dan oprecht en gelovig zijn.

      B. Je moet dan geestelijk hongerig en dorstig zijn.

      C. Je moet dan tot Hem komen zoals je bent.

      D. …

 

2. Jezus Christus maakt vrij

Het Evangelie bevrijdt uit wettische slavernij

Jezus nodigt in Matth.11:28-30: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’ In de Studiebijbel wordt verklaard: ‘Het volk was vermoeid en belast (vgl. 9:36), omdat ze leden onder de strenge godsdienstige en andere voorschriften, die hun door de religieuze leiders opgelegd werden (23:4).’

In Matth.23:4 zegt Jezus over de schriftgeleerden en farizeeën: ‘Want zij binden lasten samen, die zwaar zijn en moeilijk om te dragen, en zij leggen ze op de schouders van de mensen; maar zij willen die zelf met geen vinger aanraken.’ De godsdienstige leiders worden hier door Jezus voorgesteld als ezeldrijvers, die op een zeer onbarmhartige wijze hun dieren belasten. Zij legden hun bundels wetten op de schouders van de mensen die zij geestelijk aan zich hadden onderworpen. Satan en zijn demonen zijn wettisch ingesteld. Hij wordt ‘de aanklager van de broederen’ genoemd. Hij is een beschuldiger, die met leugens werkt, de waarheid van het bevrijdende Evangelie tegenstaat en zoveel mogelijk tracht te verduisteren. De Joodse leiders stonden daarom ook in dienst van de slavendrijver en tegenstander van Jezus.

Sta dan vast in de vrijheid!

Als de godsdienst tot gebondenheid leidt is er dus iets grondigs mis. Je komt dan onder het godsdienstige juk van dienstbaarheid of slavernij. Door het Nieuwe Testament heen wordt steeds opnieuw gewaarschuwd tegen het wettisch denken en het judaïsme, wat het Evangelie bijzonder tegenstaat. Daardoor was ook de grote Reformatie nodig. Luther heeft dit onder meer vanuit de Galatenbrief aangetoond. We worden opgeroepen in Gal.5:1: ‘Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een slavenjuk belasten.’ Hierin leren we dat het doel van het Evangelie van Jezus Christus ‘geestelijke vrijheid in Hem’ is. Hij heeft ons vrijgemaakt betekent letterlijk: Hij heeft ons ‘tot vrijheid bevrijdt’.

We keren terug naar Matth.11:28-30. In vers 29 worden we door Jezus opgeroepen om Zijn juk op ons te nemen. Hij nodigt in de verzen 29-30: ‘Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.’

De Studiebijbel legt ons uit: ‘Een juk dient om de last lichter te maken. In het Jodendom was het een bekend beeld van de Thora en ‘het juk opnemen’ betekende dan: bij de rabbijn in de leer gaan. ‘Neemt mijn juk op u’ betekent dus hetzelfde als ‘leert van Mij’. (…) Wie de woorden van Jezus ter harte neemt, zal de rust en de vrede van het Koninkrijk van God vinden.’ Het Griekse grondwoord ‘zacht’ is chrēstos, dat ‘mild, vriendelijk, hulpvaardig’ betekent. Jezus laat ons ook hier weer in Zijn hart kijken. Dit moet ons aanmoedigen om tot Jezus te gaan, om Hem steeds meer te leren kennen en vanuit deze ‘ervaringskennis’ door hem te worden vernieuwd en geleerd.

De voortgaande vernieuwing van ons denken (Rom.12:2) komt dus voort uit het steeds meer kennen van Jezus en door hem geestelijk geleerd en gevoed te worden. Dit komt ook duidelijk naar voren in het ‘blijvend gevoed te worden’ vanuit de Wijnstok, zoals we dit lezen in Joh.15. Dan worden we steeds weer door Zijn Woord gereinigd (Joh.15:3) en kunnen we ‘in Hem blijvend’ veel vrucht dragen (ver 5). Zodoende wordt de Vader verheerlijkt (vers 8) en is er liefde en geestelijke blijdschap (de verzen 9-11). Jezus noemt Zijn discipelen geen slaven, maar vrienden (vers 15). Door Hem word je bevrijd van het juk van wettisch denken en slavernij en mag je staan in de vrijheid van een geliefd kind van God.

Bijbelstudie over de aangehaalde teksten

Verdere uitleg kun je vinden onder de subtitel ‘Bevrijding van wettisch denken’ (onder de hoofdtitel ‘Geestelijke bevrijding). 

1. Onderzoek nu in een (gezamenlijke) Bijbelstudie, met behulp van  de aangehaalde Bijbelteksten, hoe Jezus Zichzelf presenteert.

  • Hoe toont Hij aan, Wie Hij wil zijn voor zondige en behoeftige mensen?
  • Zet het voor jezelf eens op een rij: Wie is Jezus nu werkelijk?
  • Je kunt het in een aantal gevonden woorden uit de genoemde Bijbelteksten onder elkaar zetten.
  • De andere deelnemers kunnen dat ook voor zichzelf doen.
  • Vergelijk het nu met elkaar en praat er samen over

2. Wat denk je van Jezus Christus? 

3. Wat kan Jezus voor jou betekenen?

  • Je kunt dit ook eerst voor jezelf doen,
  • het daarna met elkaar vergelijken
  • en er samen over spreken en getuigen 

4. Noem de speciale geestelijke behoeften die je hebt, waarin Hij je kan  helpen en die Hij  met Zichzelf en Zijn heerlijke gaven kan vervullen.

  • Ook deze opdracht kun je eerst voor jezelf doen,
  • het daarna met elkaar vergelijken
  • en er samen over spreken 

5. Hoe kun je dit ontvangen? Wat moet je er voor doen en laten?

6. Hoe kun je (weer) verstrikt raken in wettisch denken? 

7. Wat zal het wettisch denken bij je kunnen doen?

8. Op welke wijze kun je er uit worden bevrijdt?

     Noem goede hulpmiddelen.

9. Wat betekent het dat Christus ‘tot vrijheid bevrijdt’?

     (Zie Gal.5:1).

10. Hoe kun je blijven staan in de vrijheid

       waarmee Christus vrijmaakt?

11. Hoe kun je steeds meer groeien

      en vrucht dragen in de Wijnstok? (zie Joh.15).

12. Langs welke weg kun je door het vernieuwen van je denken

      steeds meer op Jezus gaan lijken?

      (Denk aan de bede: ‘O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk’.)

13. Wanneer gedragen wij ons als een geliefd kind van God

      en niet als een wettische slaaf?